Samenvatting
Het boek Simon gaat over een Zweedse jongen (Simon). Hij woont in een huis aan de zee vlak bij de Zweedse stad Göteborg. Zijn vader Erik heeft een scheepswerf en zijn moeder Karin is huisvrouw.
Aan het begin van het boek neemt Simon afscheid van zijn kindertijd en begint zijn pubertijd. Hij gaat naar school en wordt daar vaak gepest omdat hij er \'anders\' uitziet. Hij wordt uitgescholden voor Jood vanwege zijn Joodse uiterlijk. Hij voelt zich anders dan zijn ouders alsof hij niet hun zoon is. Dit blijkt geen toeval te zijn want als hij 16 jaar is vertellen zijn ouders hem dat zij niet zijn biologische ouders zijn. Hij is een zoon van de zus van Erik en zijn vader is een mysterieuze Joodse violist die is omgekomen in een Duits concentratiekamp. Simon heeft de Tweede Wereldoorlog meegemaakt vanuit het centrale Zweden en zijn ouders hebben zijn afkomst geheim gehouden tot na de bevrijding omdat ze bang waren dat Zweden ook door Duitsland zou worden ingenomen.
Op school wordt hij bevriend met Isak, een jongen van Joodse afkomst. De moeder van Isak zit een gekkentehuis en zijn vader is een rijke boekhandelaar, Ruben Lentov.
Dan belandt Isak in een ernstige crisis als gevolg van de mishandeling van Nazi\'s in Berlijn, waar hij vroeger woonde. Hij wordt opgenomen in het huis van Simon en Karin zorgt voor hem. Dit leidt tot innige banden tussen de families.
Ruben wordt een soort tweede vader voor Simon. Hij laat hem kennismaken met de wereld van de cultuur.
Als Simon na de oorlog zijn ware afkomst hoort gaat hij opzoek naar zijn identiteit. Hij zoekt zijn biologische moeder op en probeert de identiteit van de Joodse violist te vinden wat hem maar in beperkte mate lukt.
Na de hogere school gaat hij studeren in Londen: Soemerische taal- en letterkunde. In zijn studententijd leert hij Klara kennen. Met haar krijgt hij een relatie.
Isak gaat, net als Erik, de scheepsbouw in en trouwt met Mona. Samen krijgen ze een dochter.
Aan het einde van het boek sterft Karin wat veel indruk maakt op alle personages.
Analyse en interpretatie
Titel
De titel van het boek Simon geeft aan wie de hoofdpersoon van het boek is
Genre
Simon is een psychologische roman
Thema
De thematiek in het verhaal is het streven van de personages om in reine te komen met zichzelf. Ze moeten allemaal eerst hun angst (vaak uit hun jeugd) overwinnen om uiteindelijk gelukkig te worden.
Motieven die veel in het verhaal voorkomen zijn de volgende:
- Angst. Alle personages in het boek dragen een angst met zich mee. Deze angst heeft vaak te maken met de Tweede Wereldoorlog en het fascisme. Deze angst is vooral de angst van de Joodse personages. Een andere angst is de angst voor de ouders. Vele personages in het verhaal zijn mishandeld in hun jeugd en hebben daar een soort trauma aan over gehouden.
- De Tweede Wereldoorlog. De oorlog speelt een grote rol in het boek. Het verhaal speelt immers grotendeels tijdens de oorlog en hoewel Zweden een neutraal land is, is er wel de angst dat de Duitsers ook daar zullen binnenvallen. Later komt de oorlog nog een aantal keer terug als Simon en Isak tijdens hun diensttijd te maken krijgen met een fascistische sergeant en als het nichtje van Ruben terug komt uit Duitsland. Zij is overlevende van de concentratiekampen.
- Het jodendom. Isak en Ruben zijn Joods. Later blijkt Simon zelf een Joodse afkomst te hebben. De mysterieuze violist en het nichtje van Ruben zijn Joods.
Symbolen en verhaallagen
In Simon worden meerdere symbolen gebruikt. Zo zou je Karin kunnen zien als Oermoeder, De Goede Moeder of Moeder Aarde. Erik staat voor de arbeider, Ruben voor de geschoolde, culturele mens. In de vele fantasieën van Simon komen ook allerlei symbolen voor. Simon heeft bijvoorbeeld een droom over een ei dat wordt uitgebroed maar wordt verwisseld. Dit ei staat voor Simon zelf. Hij komt ook telkens, in fantasie en in werkelijkheid, personen tegen die hem wijze dingen vertellen. Deze personen komen voor in de meest uiteenlopende gedaantes, van boskabouter tot vrachtwagenchaufeur.
Simon is opgebouwd uit meerdere verhaallagen. De gebeurtenissenlaag bestaat uit de gebeurtenissen opzich. De thematische laag bestaat uit de manier waarop de personages hun angsten verwerken. De symbolische laag is de vergelijking van de relatie tussen Simon en Isak met het bijbelse verhaal over de twee broers Kaïn en Abel. Het verschil is alleen dat het laatste verhaal slecht afloopt en de relatie tussen Simon en Isak uiteindelijk alleen maar beter wordt. In de symbolische laag zou je ook de vergelijking van Karin met Moeder Aarde kunnen plaatsen.
Opbouw
Simon is niet-chronologisch opgebouwd. Er komen veel terugblikken en tijdsprongen in voor. Daardoor krijgt het verhaal een fragmentarisch karakter.
In het hele boek is er een grote samenhang tussen alle gebeurtenissen. Deze samenhang loopt uiteindelijk uit op een goed einde vol verzoening en harmonie.
Het verhaal bevat meerdere verhaallijnen. In deze verschillende verhaallijnen worden de verschillende levens van de personages beschreven. Deze verhaallijnen zijn echter allemaal onderschikt aan één verhaallijn, namelijk die van het leven van Simon.
Er bestaat een zekere spanning in het boek doordat je wil weten of Simon zijn identiteit zal vinden en als het ware in reine kan komen met zichzelf. In de eerste helft van het boek weet Simon nog niets over zijn Joodse afkomst. De lezer weet dat wel en wordt in spanning gehouden tot het moment dat het Simon dan eindelijk verteld wordt.
Het verhaal begint in media res. Van tevoren is al van alles gebeurt wat in de loop van het verhaal duidelijk wordt door middel van terugblikken. Het motorisch moment in het verhaal is het moment dat Simon te weten komt wie zijn biologische ouders zijn.
Simon heeft een gesloten einde. De problemen in het boek zijn immers opgelost en alle personages vormen een harmonieus geheel.
Personages
De belangrijkste personage in het boek is natuurlijk Simon. Hij is een dromerige jongen die leeft tussen fantasie en werkelijkheid. Hij is een denker en voelt zich \'anders\' dan zijn \'ouders\'.
Deze \'ouders\' zijn bijfiguren. Ze zijn hardwerkende mensen. Ze komen uit een arbeidersmilieu en hebben meer oog voor de werkelijkheid dan de fantasie.
Isak is een ander belangrijk bijfiguur. In de loop van het boek wordt het een soort broer van Simon. Toch zijn beide heel anders. Isak leeft met veel angst, jeugdtrauma\'s. Isak is meer een doener dan een denker. Hij houdt ervan hard te werken en onttrekt zich aan zijn vader die veel cultureler is ingesteld.
Ook Klara is een belangrijk bijfiguur. Zij is immers de persoon die uiteindelijk voor harmonie in het leven van Simon zorgt. Ze is een intelligent meisje die het karakter van Simon goed doorziet.
Tijd
De periode waarin het verhaal zich afspeelt is in en na de Tweede Wereldoorlog.
De vertelde tijd is ongeveer tien jaar. Aan het begin van het boek is Simon ongeveer 12 jaar en aan het eind is hij begin twintig.
Meestal wordt het verhaal scenisch verteld maar soms is er ook sprake van samenvattende passages.
Perspectief
Het perspectief van het verhaal is verschillend. Meestal wordt het verhaal verteld vanuit Simon maar soms wordt dat ook onderbroken door passages die vanuit het perspectief van Karin, Isak of Klara worden verteld. Er is dus sprake van een personale vertelsituatie.
Ruimte
Het grootste gedeelte van het verhaal speelt zich af in en rond het huis aan de zee. Met deze benaming wordt vaak verwezen naar het huis van Erik en Karin, vlakbij Göteborg in Zweden.
Vaak wordt deze omgeving melancholisch en dromerig beschreven.
Een ander opvallend decor is de woestijn, het vroegere Mesopotamië, waar Simon zich bevindt als hij onderzoek doet voor zijn studie en hij een opmerkelijk visioen krijgt.
Taalgebruik en -stijl
Het taalgebruik in het verhaal is melancholisch en dromerig. Lange zinnen met veel beschrijvingen van gedachten en fantasiën komen veel voor. Ook wordt vaak de natuur en de landschappen beschreven waardoor het verhaal een dromerig karakter krijgt. ;\n <\/div> |