Boekverslag : Gerard Reve - De Avonden : Een Winterverhaal
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3025 woorden.

ONDERDEEL A: Het Tekstbestuderingsverslag

A) VOORWERK
1) Titelbeschrijving

Gerard Reve, ook bekend als Gerard Kornelis van het Reve
De avonden. Een winterverhaal
Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam november 1947, 1e druk
Gelezen druk: 16e druk, 1970


2) Uiterlijke beschrijving

Het boek De avonden is verdeeld in tien hoofdstukken die genummerd zijn met Romeinse cijfers. Elk hoofdstuk bestrijkt één kalenderdag: van zondag 22 december tot en met dinsdag 31 december 1946. Soms vertelt een hoofdstuk iets meer dan een dag doordat een droom in de vroege ochtend van de volgende dag eindigt.


B) SAMENVATTING

I. Zondag 22 december 1946. Frits van Egters wordt heel vroeg wakker. Hij slaapt weer in en droomt van een dode in huis.
Hij lummelt de dag door. Zijn broer Joop komt een eetafspraak afzeggen en Frits houdt hem zijn kaalheid voor. In de avond bezoekt hij Louis. Hij informeert naar zijn slechte gezondheid. Ze vertellen elkaar gruwelverhalen. Frits wordt weggestuurd als Louis naar bed gaat. Thuis doet Frits alsof hij zijn moeder niet hoort huilen in haar bed. Hij bekijkt zich uitvoerig in twee spiegels en gaat slapen.
Hij droomt dat een verkalkte jongeman hem een hand wil geven, die een kreeftenschaar blijkt te zijn. Hij schrikt wakker, drinkt wat en slaapt weer in.

II. In de namiddag fietst Frits van zijn werk naar huis. Na het eten bezoekt hij Joop en Joops vrouw Ina, praat wat over kaalheid en met z’n drieën bezoeken ze de reunie van het Gymnasium, wat niet door Frits is afgemaakt. Thuis bekijkt hij zijn oude schoolboeken en denkt erover ze weg te doen. Hij bestudeert zijn schedel en zijn hoofdhuid in de spiegel.
Hij droomt van een zwaan met damesschoenen en van een sneeuwstorm van witte bloemblaadjes. De zwaan wil hem doden, maar dat kan hem niets schelen.

III. Tussen de middag koopt Frits een bordje en een bekertje voor het jarige kind van Jaap Elderer en Josje. Na het werk is er niemand thuis en snoept hij van alles wat er te vinden is. Zijn moeder komt thuis. Ze weet niet waar vader uithangt. Tegen etenstijd komt vader toch thuis. Frits maakt krassen op het cadeautje. Hij gaat op verjaardagsvisite. Er komt een gesprek op gang dat gaat over kanker e.d. Er komt een stel mensen binnen, dat vraagt of ze welkom zijn. Ze willen geld lenen.
Thuis is zijn vader nog op; hij bestudeert zijn stamboom. Frits gaat naar bed. In de nacht hoort hij lawaai vanuit de slaapkamer van zijn ouders. Moeder heeft een zenuwtoeval en Frits brengt een beetje water.
Hij droomt dat hij door een vreemd gevaarte wordt achtervolgd en dat hij struikelt. Nat van het zweet wordt hij wakker.

IV. Eerste Kerstdag. Frits staat op; zijn ouders staan op het punt om te vertrekken. In de loop van de dag krijgt hij bezoek van Lande, die zich beklaagt over Maurits. Daarna plast Frits, uit verveling, in de kachel, prutst aan de radio en verbrandt een pissebed. Louis komt langs en ze halen jeugdherinneringen op over het kwellen van dieren. Ze gaan naar een film die tegenvalt. Louis blijft eten.
In de avond gaat Frits op bezoek bij Walter Graafse, waar ook zijn zus en een vriend zijn. Die vriend speelt mooi op een klavecimbel, maar moet ermee ophouden omdat de buurvrouw op sterven ligt. De gesprekken bestaan uit anekdotes.
‘s Nachts droomt Frits dat hij een warenhuis onderplast en hij vlucht op een rijdende trein. Uit vrees om nog meer te dromen houdt hij zich wakker met gruwelverhalen en hij valt pas tegen de ochtend in slaap.

V. Vader en moeder gaan uit maar niet samen. Frits speelt met de radio en maakt een wandeling. Hij ontmoet Maurits, die zich beklaagt over Lande.
Thuis wacht hij zich vervelend, rokend, luisterend naar de radio tot hij naar Viktor kan gaan. Deze woont in huis bij Herman en Lidia. De onderwerpen gingen over het kind van Herman en Lidia, ziekten en over de vader en moeder van Frits. Frits wordt gek van hen, maar Viktor vindt hen wel aardig. Als Frits thuis komt, liggen zijn vader en moeder al in bed.
Tegen de ochtend droomt hij dat hij alleen bij Lidia is; zij krijgt de zenuwen van een jongen aan de overkant.

VI. Frits verveelt zich op kantoor. Als hij thuiskomt, is er te weinig tijd om te snoepen. Tijdens het avondeten ergert hij zich aan de tafelmanieren van zijn ouders. Hij heeft twee kaartjes voor de film. Hij zou er met Viktor naar toe willen, maar die is verhinderd. Louis is ook verhinderd want die is bij Viktor. Omdat Jaap met zijn gezin uitgaat, vertrekt Frits alleen naar de bioscoop. In de hal ontmoet hij Maurits. Na de film gaat hij tegen zijn zin met hem mee. Hij sart hem zo met zijn uiterlijk, dat hij voelt dat hij te ver is gegaan. Thuis bladert hij nog wat in een boekje. Daarna bekijkt hij zijn onderlichaam.
Hij droomt van een autobusongeluk.

VII. ’s Avonds gaat hij naar een besloten club met Jaap, Josje en Viktor. Hij ontmoet veel mensen en wordt dronken. Er wordt veel gekletst over vroeger. Als hij thuis komt, moeten zijn ouders hem naar bed brengen. Hij bezweert dat hij van hen houdt. Hij moet overgeven en valt in een dromenloze slaap.

VIII. Frits heeft een kater. Zijn ouders zijn een beetje boos over gisteravond. Hij gaat op bezoek bij de vader van Ina.
Later komen Joop en Ina langs. Joop wordt weer lastiggevallen over zijn kaalheid. ‘s Avonds gaat Frits naar Bep, het zusje van Louis. Hij probeert haar bang te maken omdat ze zo alleen woont. In verband met haar zieke been vertelt hij veel gruwelijke verhalen. Hij krijgt een speelgoedkonijn te leen. Thuis hebben zijn vader en moeder onenigheid. Met behulp van een scheerspiegel bestudeert hij zijn kruis. Hij droomt dat hij in een kano op een meer zit en door een vloedgolf overspoeld dreigt te raken.

IX. Op de terugweg naar huis uit kantoor moet Frits lopen, want hij heeft een lekke band. Hij is vriendelijk tegen zijn ouders, al kan hij niet nalaten zijn vader te laat te waarschuwen voor het nieuws.
Na de nodige gesprekken met Bep bezoekt hij met haar en Jaap, Josje en Eduard Hoogkamp de film Groene wijden, die een diepe indruk op hem maakt. Thuis gaat hij naar bed. Hij droomt over het dode lichaam van een jongeman in een groen uniform, dat bij hem thuis wordt bezorgd.

X. Het is Oudjaar. Frits loopt naar huis. Hij ontmoet Maurits en plaagt hem met zijn uiterlijk en dreigende kaalheid. Het begint te regenen. Thuis wil hij zijn band plakken, maar ziet daarvan af omdat dat van zijn moeder alleen op zolder mag.
Hij doet een dutje en droomt over een fabriek waar hij wordt rondgeleid en waar men probeert hem te verpletteren.
Zijn moeder is een beetje kribbig. Hij moet kolen halen.
Tijdens de maaltijd ergert hij zich aan de tafelmanieren van zijn ouders. Na het eten gaat hij een uurtje naar Louis. Hij praat met hem over onsmakelijke dingen en kaalheid.
Thuis bakt moeder oliebollen, maar volgens Frits doet ze dat helemaal verkeerd. Hij toont voor het eerst gevoeligheid en betrokkenheid, omdat zijn moeder dacht dat ze wijn kocht, maar het was vruchtensap.
De avond wordt gevuld met naar de radio luisteren en babbelen over niets. Een tijdlang praat hij op zijn kamer tegen zijn konijn; het wordt gestraft.
Na het wensen en klinken om middernacht neemt Frits de benen. Geen van zijn vrienden is thuis. Op straat roept Frits God aan om meedogen af te smeken voor zijn ouders en voor hemzelf. Er is nog hoop. Thuis wenst hij zijn ouders welterusten, overtuigt zich ervan in de spiegel dat hij leeft en ademt en valt in een droomloze slaap.



C) ANALYSE EN INTERPRETATIE

1) Titel en ondertitel + verklaring

De “Avonden” zijn de avonden, zoals Frits ze beleeft in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Het draait in die tijd om verzet (tegen ouders en school), ontkenning (van gevestigde waarden) en vrolijkheid (de rauwe grappen), dat opwekt tot brutaliteit en onafhankelijkheid. Het boek geeft dus een goed beeld van de intense verveling en de cynische mentaliteit van die tijd. De ondertitel is ironisch: het is niet echt “Een winterverhaal”, want dit suggereert behalve kou ook huiselijke geborgenheid en warmte.

2) Motto

Er is geen motto.

3) Genre

Allereerst is dit boek een autobiografie. Reve zelf is de eerste geweest om toe te geven dat er in het boek geen woord gelogen is. Als er één woord gelogen is dan is dat wel het laatste woord van de zin voor in het boek:
‘Elke gelijkenis van figuren of voorvallen in dit verhaal met werkelijke personen of gebeurtenissen is toevallig’

Het is een satirisch, psychologische roman. Reve schreef het boek op aanraden van de psychiater. In het boek gebeurt er bijna niets. De gedachten van Frits van Egters worden uitvoerig beschreven. Het boek behoort tot de naoorlogse literatuur

4) Idee, thema en motieven

Frits is een persoon die op de drempel van de volwassenheid vraagt naar de zin van het leven. Pas op de laatste bladzijde van het boek ontdekt Frits dat het niet gaat waarom hij leeft, maar dat hij leeft.
De grootste thema’s van het boek zijn denk ik de angst voor het verval van het lichaam, en de dood. De wereld van de volwassenen is voor Frits verbijsterend; een wereld met gebrek aan contact, van verval tot de dood erop volgt.
De motieven in De avonden zijn nauw verbonden met het thema. Het is eigenlijk hoe de angst zich uit in het boek:
1. Frits’ angst voor geleerdheid en wetenschap. Clichés zoals

‘De moderne wetenschap staat voor niets’ en ‘Denk je eens in, dat ze met al hun wetenschap nog niet eens een doodgewone zandkorrel kunnen maken’

wijzen daar duidelijk op. Dit motief is positiever te formuleren als Frits’ hang naar religie. Hij heeft veel uitspraken die te maken hebben met geloof.

2. Frits’ angst voor wanorde en slordigheid.

3. Frits’ angst voor de spiegel.

4. Frits’ angstdromen. Elke dag wordt hij wakker badend in het zweet.

5. Frits’ angst voor leegte en stilte.

6. Frits’ angst voor lichamelijk verval, waarvan kaalheid het ergst is. Het is gespreksonderwerp nummer één.


5) Opbouw en structuur

De gebeurtenissen zijn verteld in chronologische volgorde. Het verhaal is ingedeeld in tien hoofdstukken. Elk hoofdstuk beschrijft een dag: de laatste tien dagen van het jaar. Er is slechts één verhaallijn, namelijk die van Frits van Egters, met af en toe flashbacks naar Frits’ jeugd. Fabel en sujet vallen samen; er is geen breuk die spanning oproept

6) Personages

1. Frits van Egters is de hoofdpersoon van het boek. Hij heeft op het gymnasium gezeten maar niet afgemaakt. Hij heeft een kantoorbaan. Hij verveelt zich en pest de mensen en dieren in zijn omgeving, soms op sadistische wijze. De gevoelens worden op een uitgebreide manier beschreven, hij is dus een round character.
2. De ouders zijn een bron van ergernis en medelijden voor Frits. Hun onderlinge verhouding is slecht. De vader is een beetje seniel aan het worden en is een dove, oude man. Hij is erg zwijgzaam, en is overgevoelig voor elk geluid dat uit de radio komt.
De moeder is meer spraakzaam. Frits heeft een sterke moederverbinding met haar.

3. De vrienden staan net als Frits op de drempel van de volwassenheid. Er wordt niet diep ingegaan op de gevoelens van de vrienden van Frits, en zijn dus flat characters. De vrienden worden alleen gebruikt als gesprekspartner.


7) Tijd

Het tijdsverloop speelt een belangrijke rol: in de titel, de ondertitel, de hoofdstukken die elk een dag verhalen. In het eerste hoofdstuk wordt de tijd dertien maal genoemd. Frits houdt zich voortdurend met de tijd bezig. Elke dag verloopt hetzelfde. Terwijl ’s ochtends nog alles mogelijk lijkt en in de namiddag slechts de avond nog mogelijkheden biedt, is ’s nachts de zaak bekeken: het is een mislukte dag geweest.
Alle dagen eindigen met een droom, behalve op 28 en 31 december, maar dat wordt gecompenseerd door dromen ’s middags. Het zijn de laatste tien dagen van het jaar. Normaal gesproken zijn dat gezellige feestdagen, maar in dit geval helemaal niet.


8) Perspectief en vertelsituatie

De roman is vanuit het personale perspectief geschreven. Het verhaal wordt van Frits uit verteld, maar er wordt ook voortdurend naar hem gekeken. Hij is waarnemer, van anderen maar ook van zichzelf. Eigenlijk is de hij een verhulde ik, omdat bijna de hele tekst in de ik-vorm kan worden gezet. Het beeld dat de lezer krijgt lijkt objectief, maar valt helemaal samen met het beeld dat Frits geeft.
Een uitzondering hierop is de eerste zin, waarin een auctoriale verteller aan het woord is.


9) Ruimte

De gebeurtenissen spelen zich af in Amsterdam. De woning van de van Egters wordt in de loop van het verhaal beschreven. Via de voorwerpen wordt de sfeer bepaald. Hier speelt een groot gedeelte van het boek zich af.
Verder komt Frits wel eens in de kamers van de vrienden en kennissen.
Daarnaast komt Frits veel in collectieve gebouwen, zoals de bioscoop, de club en de school.

10) Taalgebruik en Stijl

Het taalgebruik is zakelijk en nauwkeurig. De taal die Frits spreekt is erg plechtig en soms (op het einde van het boek) bijbels. Verder is het boek nogal ironisch.


ONDERDEEL2 : HET TEKSTBELEVINGSVERSLAG

A) VOORWERK

Dit is mijn eerste boek voor de literatuurlijst. In verscheidene t.v-programma’s had ik al gehoord van Reve. Ook hoorde ik zoiets als een cliché: Zo saai als de avonden van Gerard van het Reve. Toen werd ik toch wel nieuwsgierig.
Dit boek behoort tot de bekendste van de boeken van na de oorlog, en ik vind het gewoon een stukje algemene ontwikkeling om zo’n bekend boek te lezen.
Ik verwacht natuurlijk dat het een saai boek zal zijn, maar toch denk ik dat het verhaal uitstekend is geschreven, want anders is het geen bekend boek.

1) Het onderwerp

Het boek heeft me zeker aan het denken gezet. Ik heb er nooit zo bij stilgestaan wat de jeugd van na de oorlog voelde. Dat moet natuurlijk niet zo leuk geweest zijn, want je hebt net een oorlog achter de rug, veel is verwoest, je opleiding is 5 jaar stopgezet enz. Je hebt eigenlijk 5 jaar stilgestaan. Alles moest geleidelijk aan weer opgebouwd worden. Geld voor ontspanning was er niet, want dat kon je wel ergens anders voor gebruiken. De oorlog heeft dus alle illusies ontnomen van de toenmalige jeugd, en daar heb ik nooit bij nagedacht.

2) De gebeurtenissen

De gebeurtenissen waren niet erg spannend, voor zover er al wat gebeurde. Het boek was dus erg saai. Eigenlijk is dat wel te begrijpen, want hoe kun je spannende dingen vertellen die niet zijn gebeurd? Het boek is gewoon erg realistisch en de realiteit is gewoonweg niet altijd spannend. De gebeurtenissen zijn dus erg geloofwaardig. De afloop was aan de ene kant tragisch en aan de andere kant hoopgevend. Tragisch omdat niemand van zijn vrienden thuis is en dat Frits dan op zichzelf wordt teruggeworpen. Hoopgevend omdat hij, na een gebed aan de ‘Eeuwige God die alles ziet’ tot de ontdekking komt dat hij lééft.

3) De bouw

Er zaten weinig flashbacks in dit boek. Soms, als Frits met een vriend praat, denken ze terug aan vroeger, wat dan ook uitvoerig beschreven wordt. Het verhaal was simpel te volgen. Dat komt omdat het verhaal zakelijk is geschreven. Eerst komt dat, dan dat, vervolgens dat en tenslotte dat. Zo was het verhaal opgebouwd.

4) De personages

Ik kan me redelijk goed inleven in Frits. Hij is een stukje ouder en heeft een oorlog meegemaakt. Ik zou niet weten wat dat is. Maar Frits heeft een saai, eentonig leven. Dat herken ik soms weer wel. Voor de rest doet hij eigenlijk hetzelfde als wij nu doen. Alleen bezoekt hij zijn vrienden veel, wat in die tijd gewoon was. Nu heb je de televisie, zodat je op andere manieren vermaakt
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen