Boekverslag : Jeroen Brouwers - Bezonken Rood
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2466 woorden. |
Titelbeschrijving Jeroen Brouwers, Bezonken rood, 1981. Soort Boek Autobiografische roman. Titelverklaring Er wordt in het boek op bepaalde plaatsen naar de titel 'Bezonken rood' verwezen. Zo wordt er beschreven dat de zon het ergste van alle martelingen van de Japanners is. 'Tegen de avond als de zon als een afgeslagen hoofd in de aarde verzinkt, verschijnt commandant Sone op het appèlplein.' Het rood dat in de ogen van de jongen bezonken is, is het rood van de dood, van bloed en van de zon op de Japanse vlag. Vooral ook is het de associatie met de onthoofding, als verdiende straf voor wie zich aan de moeder vergrepen heeft. Formele aspecten -.'Bezonken rood' bestaat uit 17 stukken, de stukken zijn niet genummerd en hebben geen titel. De lengte wisselt van één tot negentien bladzijden. De gedeelten zijn van elkaar gescheiden doordat tussen de gedeeltes 3 witregels zijn gelaten. - Elk gedeelte behandelt een stuk tijd. De huidige tijd, waarin Brouwers verneemt dat zijn moeder dood is, verloopt chronologisch. Vaal blikt hij terug op zijn kleuterleven in het Jappenkamp. Deze fragmenten verlopen ook chronologisch. - Aan de tekst gaan twee motto's vooraf. De eerste is uit Johann Peter Eckermann, Gespräche mit Goethe (Er aber, in seinen gewöhnlichen Art, hüllte sich in Geheimnisse, indem er mich mit grossen Augen anblickte und mir die Worte wiederholte: Die Mütter! 's klingt so wunderlich!-) en de tweede uit een Dodenlied uit Zuid-Celebes (Zoek mij terwijl ik er ben. Leer mij kennen, omdat ik er ben. Ik ben er immers. En toch is zeker dat ik er niet ben). Samenvatting Jeroen Brouwers, de hoofdpersoon, hoort dat zijn moeder dood is. Hij gaat niet naar haar begrafenis omdat hij haar de laatste jaren niet meer heeft bezocht. Het beste wat zij hem heeft gegeven is lezen. Brouwers lijdt aan plotselinge angst-aanvallen. Hij slikt hier medicijnen tegen die hem van zichzelf doen vervreemden. Jaren geleden heeft hij een relatie met Liza gehad. In gedachten verbindt hij haar met zijn moeder. Van zijn derde tot zijn vijfde heeft Brouwers met zijn grootmoeder, moeder en zus in het Jappenkamp Tjideng gezeten. In het kamp heeft hij (een egoïstische kleuter) niet geleden, later is de ellende voor hem pas realiteit geworden. Ook het afscheidnemen van zijn moeder wordt pas na het kamp een trauma; zijn moeder laat hem achter in een pensionaat. Dat voelt voor hem aan als verraad. Sindsdien is het tussen hem en zijn moeder nooit meer goedgekomen. In het kamp hebben vliegen sterk met de dood te maken. Het sterven in het kamp was 'dood -gewoon'. Brouwers "kamp-syndroom" bestaat uit de spijt die hij heeft omdat hij zo'n alles begerig in zich opnemende kleuter was. Zo lachte hij alleen maar als vrouwen door Japanners mishandeld werden. Door de urenlange kampappèls leerde hij het te aanvaarden dat vrouwen gefolterd en gestraft moeten worden. Het ergste waren die appèls waar er in hurksprongen 'gekikkerd' moest worden. In het kamp moesten de vrouwen eens grote kuilen graven, naar bleek om daar voedselzendingen van het Rode Kruis in te gooien, waarna alles vernietigd werd. Toen Brouwers moeder gepakt werd bij het stelen van wat voedsel werd ze in elkaar geslagen. Brouwers wil dan een nieuwe moeder omdat deze kapot is. Net als hij later een nieuwe vrouw wil als zijn dochtertje geboren is. Hij haat de 'duurzame beschadiging van de schoonheid'. Hij gaat niet naar de crematie van zijn moeder. Na afloop rijdt hij door een mistig bos en gaat hij uiteindelijk aan zijn werktafel zitten om het werk aan zijn boek over zelfmoord in de Nederlandse literatuur te hervatten. Hij krijgt weer een angstaanval en ziet zijn gezicht in de mist in vloeibaarheid ontbinden. Thema Voor bestaan is gezien en erkend worden nodig terwijl de hoofdpersoon 'voorgoed verkeerd verbonden' is geraakt door zijn leven in het Jappenkamp en zijn contact met zijn moeder daarna waarbij de hoofdpersoon zich schuldig en tekort voelt schieten in liefde voor zijn moeder. Motieven voor dit thema zijn: - Er zijn in het verhaal veel verwijzingen naar contactstoringen met daarmee verbonden verlies van zijn eigen persoonlijkheid. De hoofdpersoon herkent zichzelf niet in de spiegel en er is het 'webachtig motief' in allerlei varianten, als eelt, glas, mist, coulissen en vooral de sluier die voor zijn moeder komt als zij hem een afscheidkus geeft. - In het kamp draagt de hoofdpersoon een grote hoed waardoor zijn moeder hem direct herkent. Bij het pensionaat merkt ze hem niet eens meer op. Hierdoor haat hij zijn moeder en voelt hij dat dit verraad de herinnering aan de -voor de kleuter- paradijselijke kamptijd verpest. - De hoofdpersoon zijn schuldgevoel en haat wordt sterker doordat de verbeelding van wat er in het kamp gebeurt steeds groter wordt. In deze verscheurende spanning van tegengestelde emoties is hij het contact met anderen en met zichzeld kwijtgeraakt. Personages Het allerbelangrijkste personage is Jeroen Brouwers. In dit autobiografische verhaal wordt door de ogen van Jeroen Brouwers naar de gebeurtenissen gekeken. Hij is dan ook een rond karakter. Van zijn derde tot zijn vijfde, drie jaar lang, heeft hij met zijn grootmoeder, moeder en zus in het Jappenkamp Tjideng gezeten. Zijn kampleven herinnert hij zich niet negatief. De gulzige, alles in zich opnemende kleuter die hij was vond het kamp bijna een paradijs. Als er vrouwen gemarteld werden nam hij dit als vanzelfsprekend aan. Hij stond er ook vaker bij te lachen dan dat hij er bij stond te huilen, zelfs als het zijn moeder betrof. De relatie met zijn moeder is in het kamp nog vrij goed; zijn moeder kan hem altijd vinden, de voorwaarde van het bestaan -gezien en gekend worden- wordt vervuld. Pas als de oorlog over is en Brouwers door zijn moeder naar een pensionaat wordt gestuurd valt zijn leven in elkaar. Hij voelt de daad van zijn moeder als verraad. De afstand tussen zijn moeder wordt erg groot. Hij raakt vervreemd van de buitenwereld, terwijl hij tegelijkertijd gezocht wil worden. Sindsdien leeft Jeroen Brouwers in een voortdurende onzekerheid. Vooral het verlies van zijn persoonlijkheid valt hem zwaar. Over het uiterlijk van Jeroen Brouwers wordt weinig verteld. Op de voorkant van het boek staat wel een foto waar op te zien is dat de schrijver -zoals in het boek wel beschrevn wordt- inderdaad kaal wordt. De overige personages in het boek (Liza, zijn vrouw, moeder, zus, grootmoeder en ander kampbewoners) zijn vlak. Zij staan in dienst van het verhaal. Brouwers gebruikt ze om het kampleven duidelijker te maken en om het thema uit te werken. Er wordt niets verteld over hun gedachtes. Tijd In deze autoboigrafische roman is de vertelwijze fragmentarisch, omdat de chronologische volgorde niet wordt vastgehouden. Passages over het nu wisselen steeds met beelden uit het verleden. De passages over het nu handelen over de zijn pas gestorven moeder en zijn angs om zijn persoonlijkheid te verliezen. De passages over het verleden gaan over zijn leven als 3 tot 5 jarige kleuter in een Jappenkamp. De passages op zich staan weer wel in een chronolohsiche tijdvolgorde. Het verhaal speelt zich af van ongeveer 1940 tot 1945 in Nederland-Indië en rond 1981, de tijd waarin het boek geschreven is. De schrijver woont in Exel. Plaats en ruimte Het verhaal speelt zich af in Nederlands-Indië (1940-1945) en in Exel (1981), Jeroen Brouwers woonplaats. Het leven in het Jappenkamp wordt niet echt duidelijk beschreven, meer wordt er een sfeer geschetst van de beleveniswerled van een kleuter in een Jappenkamp. Het leven in Exel wordt ook niet zeer duidelijk beschreven. De sfeer hier is bedruk. Brouwers is erg bang voor de buitenwereld. De algehele sfeer van het boek is dan ook niet vrolijk. Eerder heerst er een bedrukte sfeer. De zaken die de schrijver vertelt over zijn beleveniswereld, zijn somber. Er komen mistige bossen, angstaanvallen, afschuwelijke kampapèls, en een verbitterde relatie met zijn moeder voor. In de schrijfstijl van Brouwers wordt er veel gebruik gemaakt van verbindingen. Er komen veel samenhangende beelden, symbolen, uitdrukkingen en constructies voor. Deze zorgen voor een eenheid, niet alleen in de wijze van formuleren, maar ook in de manier van denken en voelen en in de houding tegenover het leven. Voortdurend zijn tegenstellingen aan elkaar gebonden. Voorgeelden zijn zaken die met 'scheiding' te maken hebben (eelt, spinrag) en de titel. Bloed en dood zijn gekoppeld aan vliegen, vernietiginging, verkrachting en contactproblemen met vrouwen. ('ontmoette ik Liza, of Lizza ontmoeete mij', 'weliswaar was zij mijn oeder, weliswaar was zij mijn moeder niet') Tenslotte speelt ook gelijkheid een belangrijke rol; zaken als nasynchroniseren verwijzen hier na. Perspectief 'Bezonken rood' is geschreven in de ik-vorm. De ik vertelt zijn eigen leven en aangezien zowel de schrijver als deze 'ik' Jeroen Brouwers heten heeft de roman sterk autobiografische trekken. 'Autobiografische fictie' noemt Bouwers het zelf. De vertelwijze is fragmentarisch omdat de chronologische volgorde niet wordt vastgehouden. Het verhaal is Brouwers eigen, peroonlijke visie. Spanning Het thema van het boek (Voor bestaan is gezien en erkend worden nodig terwijl de hoofdpersoon 'voorgoed verkeerd verbonden' is geraakt door zijn leven in het Jappenkamp en zijn contact met zijn moeder daarna waarbij de hoofdpersoon zich schuldig en tekort voelt schieten in liefde voor zijn moeder.) nodigt niet uit tot het creëren van spanning. Het boek gaat min of meer over de zelfhaat die de vraag 'wie ben ik eigenlijk?' blokkeert. Er is geen sprake van een detective-achtig verhaal, of een thriller-concept. Het verhaal is zeer levensbeschouwelijk en ook dusdanig uitgwerkt. Er wordt veel over de beleveniswereld, de gevoelens, van Jeroen Brouwers geshreven. Zijn zoektocht naar zijn ik zou je spannend kunnen vinden, maar eigenlijk gaat het er niet eens om dat zijn ik gevonden wordt. Het verhaal is meer een sfeerschets van zijn leven. Er is dus weinig sprake van spanning. Einde Het boek eindigt met de zin 'Later begon het te waaien, en onstonden er waterdruppels tegen de buitenkant van het raam, die langzaam over het glas begonnen te schuiven, zodat er tussen mij en mijn andere ik een webachtig traliemotief ontstond en ik mijn gezicht in de mist zag oplossen.' Uit deze zin blijkt dat Jeroen Brouwers niet zijn eigen ik heeft weten te vinden. Ook wordt hij nog steeds geplaag door schuldgevoel aangezien hij tot slot een angstaanval krijgt. Hij wordt nog steeds niet gezien of erkend omdat hij zich aflsuit van de buitenwerled. In zoverre is het verhaal niet afgelopen en eindigt het boek met een open einde. Voor de lezer kan het einde echter ook gesloten opgevat worden omdat de schrijver zijn thema wel volledig heeft uitgelegd. Het oplossen is dan nog niet eens zo'n noodzaak. Beoordeling Ik heb Bezonken rood gelezen omdat het bekend staat als een goed boek. Zijn stijl schijnt voor een deel overeen te komen met die van Herman Brusselmans, een schrijver die ik graag lees. Na het lezen viel Bezonken rood mij flink tegen. Dit kwam voornamelijk door het thema van het boek. Dit thema - Voor bestaan is gezien en erkend worden nodig terwijl de hoofdpersoon 'voorgoed verkeerd verbonden' is geraakt door zijn leven in het Jappenkamp en zijn contact met zijn moeder daarna waarbij de hoofdpersoon zich schuldig en tekort voelt schieten in liefde voor zijn moeder.- vind ik in de eerste plaats niet interressant en is in de tweede plaats matig uitgewerkt.Het thema is zeer persoonlijk. Brouwers vertelt het thema zoals hij het ziet. Er wordt aldus veel gepraat over het leven van een 5 jarige kleuter in een Jappenkamp. Dit is gewoon vrij saai. De indirecte en symbolische manier waarop Brouwers het verhaal vertelt moedigen niet aan tot lezen, en maken het verhaal zeer langdradig. Het thema wordt met zeer weinig verhaal uitgewerkt en op een manier die zo saai is dat je meer het gevoel hebt dat Brouwers wat aan het klagen is over zijn leven dan dat hij echt iets probeert te doorgronden. Hij zoekt naar niets, en legt de schuld gemakzuchtig bij anderen. Misschien is deze lege persoonlijke sfeer de kracht van het boek, op mij komt het zwak over. Ook de stijl waarin Brouwers schrijft vind ik niet mooi. Deze stijl is erg gevoelig en direct, maar is op zo'n manier geschreven dat er geen spanning in zit. Dat veel wat hij schrijft erg sferisch is hoeft geen probleem te zijn, maar zinnen als 'Niet ook, zoals ik hartstochtelijk stond te verlangen, trad, nu mijn moeder in de coulissen verdween, Liza uit de coulissen tevoroschijn, gekleed in het eendere teder blauw als mijn moeder droeg op haar laatste reis en waardoorheen ik Liza's liefelijke lichaam kon zien, en het goud van haar lichaam waar dit goud vertoonde, en het diamant van haar lichaam, en het bezonken rood van haar lichaam waar ik weet dat dit bezonken rood is.' moeten misschien overkomen als een mooie volzin maar komen op mij over als erg overdreven, bijna lachwekkend en een beetje zielig. Er is met veel symboliek gewerkt, en dit op zo'n overdreven verhalende manier dat het gewoon niet mooi is. Sommige passages in het boek zijn wel vrij mooi beschreven. Zo worden kampkapèls beschreven die wel indruk maken. De aanhangende thematiek van de schuld die Jeroen Brouwers voelt over de leergierige kleuter die hij toen was is op zich duidelijk uitgewerkt. Maar zoals ik al zei, vind ik het thema oninterressant en in een stijl geschreven die mij niet aanspreekt. Een verhaal hoeft niet per sé realistisch beschreven te worden, maar als er in diepere lagen een thema uitgwerkt wordt moet dit in een pakkendere stijl gebeuren. De stijl van Brouwers is mij te 'zeurderig' en te saai. Dit is voor mij ook het verschil met Herman Brusselmans. Deze weet wel helder en aangrijpend te schrijven; hij weet wel zijn thema hard te maken. Jeroen Brouwers (1940) Jeroen Brouwers werd geboren in Nederlands-Indië. Van 1943 tot 1945 zat hij met zijn moeder in een Japans interneringskamp; in 1948 kwam het gezin naar Nederland. Het oeuvre van Brouwers is heel sterk autobiografisch. Zowel zijn Indische jaren als zijn jaren als Manteau-redacteur worden beschreven. Zijn schrijfstijl is heel emotioneel. Zijn eerste roman, Joris Ockeloen en het wachten (1967) maakten hem bekend. Pas bij Zonsondergangen boven zee (1977) wordt Brouwers weer populair. De volgende romans Het verzonkene (1979) en Bezonken rood (1981) zorgen voor veel opschudding omdat ze een felle aanklacht op het literaire en politieke klimaat in Nederland zijn. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |