Boekverslag : Willem Frederik Hermans - In De Mist Van Het Schimmenrijk : Fragmenten Uit Het Oorlogsdagboek Van De Student Karel R.
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1896 woorden.


Fragmenten uit het oorlogsdagboek van de student Karel R.




1e druk: 1993






Een student, genaamd Karel, woont in Amsterdam als onderduiker. Hij en een vriend hebben pas geleden een tandarts, die joden aan de Duitsers uitleverde, vermoord. Zijn vriend, genaamd Douwe, is opgepakt.


Hij en een andere vriend, genaamd Michiel, gaan met een radio informatie doorzenden naar Engeland. Karel en Michiel kennen allebei het morsealfabet niet, maar de dames die bij de telefoondienst werken wel. Dus belt Karel op naar het nummer voor het telefonisch opgeven van telegrammen. Hij maakt een afspraakje met de telegrafiste, genaamd Madelon.


Hoewel ze al verloofd is komt Madelon naar het afspraakje en Karel wordt verliefd op haar. Zij nodigt hem uit om een keer met haar en haar vriend, genaamd Tjeu, te komen kaarten. Hij zoekt haar vaker op en Madelon gaat vreemd met Karel. Madelon woont niet bij Tjeu en blijft daar alleen in het weekend slapen. Tjeu heeft de beneden verdieping verhuurd aan Atie. Atie vertelt dat Pola danst in een nachtclub en raad Karel aan er een keer heen te gaan. Hij en Michiel gaan er heen als ze weer weg gaan wordt Michiel opgepakt door de Sicherheitspolizei.


Hij gaat bij Michiel thuis langs en verteld het aan zijn ouders. Hij zegt dat er iets van hem bij Michiel zijn spullen ligt. Hij gaat op zoek naar de zender. Maar als hij hem gevonden heeft, komt hij er achter dat hij de zender nooit ongezien mee kan nemen. Om de schijn te wekken dat hij aan het zoeken is, ook al is er niemand die hem ziet, rommelt hij wat in de kast. Daar in vindt hij een pistool. Maar als hij het mee wil nemen hoort hij de moeder van Michiel op de gang, en legt het weer terug. Het is al elf uur geweest en na elf uur mag je niet meer op straat zijn, dus blijft Karel tot vier uur bij de Michiel thuis.


De volgende dag belt hij de ouders van Michiel op om te vragen of de politie nog langs geweest is. Ze vertellen hem dat de politie wel langs is gekomen, maar ze hebben geen huiszoeking gedaan. De agent vertelde dat de agent die Michiel arresteerde eigenlijk opzoek was naar iemand anders. Hij zag alleen dat het persoonsbewijs van Michiel niet klopte en nam hem daarom mee.


Karel daarna meteen naar Madelon. Madelon verteld hem, dat ze na het bezoek aan de nachtclub, thuis door gefeest hebben. Op het feest had ze een man gekust, genaamd Werner. Werner wist niet dat ze verloofd was met Tjeu en bood Tjeu zijn verontschuldigingen aan. Tjeu was niet boos op Madelon geworden.


Een paar dagen later geeft Tjeu een feestje voor zijn verjaardag. Karel gaat er ook heen. Om een uur of twaalf wordt Tjeu in eens kwaad en gooit twee lege flessen van de trap. Tjeu gaat naar bed en de anderen feesten nog een beetje door. Karel blijft bij Tjeu slapen.




De volgende morgen komt Olaf aan de deur. Hij is een bekende van Karel. Tjeu en Madelon kennen hem onder de naam Julius. Atie en Tjeu gaan weg zodat Karel en Madelon alleen thuis zijn. Ze gaan wat eten en naar de film.


Als Karel s’avonds bij zijn onderduikadres komt ziet hij de jassen van zijn ouders aan de kapstok hangen. Hij kan niet langer bij de mensen blijven waar hij is ondergedoken. Als zijn ouders hem kunnen vinden, kunnen de Duitsers dat ook. Zijn vader vindt dat hij geen manieren heeft en dat hij uitgaat met sletten. Mevrouw K. (de vrouw waar hij bij ondergedoken is) heeft zijn ouders gewoon een telegram gestuurd.


Karel haalt zijn spullen op bij Mevrouw K. en gaat bij Atie wonen. Die nacht heeft Karel een vreemde droom. Hij droomt dat hij door een straat loopt en dan hoort hij het denderen van een trein. Dan ziet hij zijn ouders voor zich die hem zeggen hen te volgen. Ze gaan een put in en dan ziet Karel water onder en boven zich. Hij klimt weer omhoog door het water. Dan staat hij boven op de weg voor een spoorbaan. Hij ziet een begrafenisstoet aan komen rijden over de spoorbaan. Meteen vliegen drie monsterlijk grote vliegtuigen over met een Engelse vlag voorop. “Zo niet! Zo niet!” roept hij angstig en wordt wakker.


Later leest hij in een brief dat zijn ouders overleden zijn. Ze zaten in een trein die door engelse vliegtuigen beschoten werd. Hij gaat met de trein naar de villa van zijn oom. Daarna gaat hij langs het huis van zijn ouders wat nu van hem is. Hij kan het alleen niet in bezit nemen, want hij bestaat administratief niet.


Als hij terug komt zoekt hij Madelon weer op en ze spreken af dat Madelon het uit zal maken met Tjeu. Als ze elkaar later weer zien heeft ze dat toch niet gedaan. Hij gaat naar Tjeu om met hem te praten. Als ze een tijdje hebben zitten bekvechten, gaat hij weg met Olaf. Hij vraagt aan Olaf of hij een andere onderduikadres voor hem weet. Olaf brengt men onder bij Kromhout.


Na een paar dagen zoekt hij Madelon weer op. Een week later vindt Tjeu twee borden die Karel en Madelon in het bad hebben gelegd toen Karel bij Madelon was. Tjeu wil eerst dat Madelon vertrekt, maar daarna leggen ze de ruzie weer bij. Een paar dagen later gaat Madelon al weer vreemd met Karel.


Karel haalt een paar dagen later het pistool op bij Michiel. De volgende dag gaat hij met bloemen langs Madelon. Ze eet heel weinig en is bezig haar ondergoed te verstellen. Een halve week later komt ze bij hem aanbellen. Ze verteld dat Tjeu verliefd is op haar beste vriendin en hij heeft het uit gemaakt. Karel kijkt een keer in haar agenda en ziet allemaal nulletjes en plusjes. Er zijn veel plusjes op dagen dat ze met Tjeu was. Ze krijgen ruzie en Madelon verteld dat aan haar, de dag voor dat Karel op belde, voorspeld was dat ze door een blonde jongeman opgebeld zou worden. Ze verwacht ook nog een kind van Tjeu.


De bevrijding wordt nu gauw verwacht, maar die komt maar niet. Karel stelt voor het kind van Tjeu gewoon te laten komen, maar Madelon wil dat niet.


Karel ziet Madelon met haar Duitse baas in een café zitten. Hij vertrouwd haar niet meer en wacht voor haar deur op haar. Na een half uur gaat hij naar huis. Als hij bij zijn onderduikadres komt, verteld de vrouw van Kromhout dat Kromhout opgepakt is. Karel neemt zijn pistool en dagboek mee. Om acht uur moet hij binnen zijn. Hij gaat naar Atie (die woont in het zelfde huis als Tjeu). Als hij daar aan komt, wil Tjeu net vertrekken. Tjeu verteld dat Atie gevlucht is en dat hij nu ook gaat. Iemand die hij goed kent is namelijk opgepakt. Dan gaat Karel naar zijn oma. De dienstmeid van zijn oma wil hem eerst niet binnen laten, maar Karel steekt zijn hand door het rozet naar binnen en maakt de deur open. Zijn oma wil dat hij over 5 minuten weer weg gaat, maar hij blijft tot de volgende morgen.


Hij loopt naar het huis van Olaf maar als hij er bijna is, wordt hij aan gehouden door de Duitse politie. Hij rent weg maar aan de andere kant van de straat staat een andere Duitser. Karel schiet hem neer. De andere Duitsers schieten ook op hem en raken hem in zijn zij.


Hij rent bij een hoer, die net een klant uit laat, naar binnen. De hoer verzorgt hem. Hij gaat naar het hofje waar hij vroeger heeft gewoond. Hij komt een andere student tegen en vraagt hem of hij weet wat er met Joanny en zijn vrouw gebeurt is. De student weet wel waar de vrouw van Joanny woont. Hij brengt Karel er heen.


Zij woont samen met een jongen van zestien. Karel kan er blijven.


Hij gaat naar Madelon, maar die is niet thuis. Hij geeft haar hospita een briefje met zijn adres. Het gaat steeds slechter met Karel. Madelon komt langs.


Karel vraagt haar of zij Tjeu verraden heeft. Dat had ze niet gedaan. Karel krijgt hoge koorts en blijft maar op bed liggen kijken naar het ziekenhuis aan de overkant.


-Verklaring titel: In het boek heeft Karel een nachtmerrie


-Thema:- WO II


-Onduidelijkheid, vervreemding in het leven van mensen: is Karel een verzetsheld of enkel een avonturier, is hij echt verliefd op Madelon of zoekt hij alleen wat afleiding; wat voelt Madelon precies voor Tjeu en voor hem; speelt zij onder één hoedje met de Duitsers?


-Genre: dagboek


-Motieven:-Een regel uit het liedje van Greta Keller:


'Wenn du glaubst dass ausgerechnet,


Du der Einzigste bist,


Dann muss ich dir leider sagen


Dass das gar nicht so ist.'


Die woorden hebben natuurlijk allereerst betrekking op de relatie tussen Madelon en Karel. In ruimere zin kun je ze beschouwen als een symbool voor het ontbreken van eenduidigheid bij de belangrijkste personages.


-Perspectief: ik-perspectief


-Tijd: Het verhaal beslaat de periode 6 maart 1944 tot 10 oktober 1944 en verder nog wat losse, ongedateerde notities.


Het verhaal wordt chronologisch verteld


-Ruimte: Het verhaal speelt voornamelijk op verschillende plaatsen in Amsterdam.


-Opbouw: Het boek is opgebouwd uit 52 gedateerde fragmenten en 11 ongedateerde. Deze worden van elkaar gescheiden door een stippellijn.


-Personages: -Karel: Hij is de ik figuur in het verhaal. Karel is een echte antiheld, die zijdelings betrokken is bij het verzet maar tegelijkertijd drommels goed weet hoe vergeefs zijn inspanningen zijn. Op alle manieren lijkt zijn leven te zijn mislukt: ongewild is hij medeschuldig aan de gevangenneming (en dood) van zijn vrienden Douwe en Michiel, hij wil graag een verzetsdaad stellen maar weet niet hoe en in de liefde heeft hij ook weinig succes. In feite wordt hij aan de lopende band bedrogen.


-Madelon: Voor de gezelligheid gaat ze in op de afspraak met Karel. Tjeu geeft echter zekerheid. Zij twijfelt over haar relatie met Karel, dit ook naar aanleiding van een voorspelling, waarbij haar gezegd was dat de nieuwe relatie slechts kortstondig zou zijn. Haar zakagenda weerspiegelt de ingewikkelde relaties die zij heeft met Tjeu en Karel. Op het eind komen lichamelijke oorzaken hierbij: ze zal geen kinderen kunnen krijgen.




-


Tijd waarin het verhaal speelt




Het verhaal speelt in 1944, want het verhaal speelt van 6 maart 1944 tot 10 oktober 1944; dit staat in het boek.


Willem Frederik Hermans






Willem Frederik Hermans is op 1 september 1921 in Amsterdam geboren. Na zij eindexamen aan het Barlaeusgymnasium ging hij in september 1940 sociografie studeren, na een jaar schakelde hij over op fysische geografie. Hij studeerde, na een korte onderbreking in de oorlog, af in 1950. Hij werd drie jaar later benoemd tot lector fysische geografie aan de universiteit van Groningen, hiermee stopte hij in 1973 toen hij naar Parijs vertrok. In 1991 verhuisde hij naar Brussel. Hij overleed op 27 april 1995.




Hermans is van mening dat de mens de wereld en de werkelijkheid om hem heen niet kan kennen. Het is in feite een grote chaos, maar de mens kan hiermee niet leven en geschept in deze chaos een onecht beeld van de werkelijkheid. Doordat ieder voor zich een eigen werkelijkheid schept in de chaos, zal het contact tussen mensen altijd misleidend en vol miscommunicatie zitten.




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen