Boekverslag : Jona Oberski - Kinderjaren
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2180 woorden.


Wolters-Noordhoff,

Groningen, 1994.

De eerste druk verscheen in 1978.

Het boek telt 93 bladzijden en is verdeeld in 5 hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn weer onderverdeeld in kleinere hoofdstukken met een titel.

De hoofdstukken zijn van ongelijke lengte.

Titelverklaring:


Het boek heeft de titel Kinderjaren. De schrijver heeft deze titel gekozen, omdat in dit boek op zeer indrukwekkende wijze de belevenissen van een Joods jongetje in de Tweede Wereldoorlog worden beschreven. Van dit jongetje worden inweze zijn kinderjaren beschreven.

Motto:


Het motto is: gras, in een blauwe theepot,

apart, tussen het groeiend

uitbloeiend, doorlevend gras gezet.


Het motto betekent: Het jongetje, opgesloten in een concentratiekamp, alleen, tussen andere mensen van het Joodse volk. Een volk wat sterk is gegroeid, in de oorlog bijna wordt uitgeroeid, maar altijd voort zal blijven leven, omdat het Gods volk is.

Achtergrond:


Het verhaal Kinderjaren heeft Jona Oberski geschreven naar aanleiding van zijn belevenissen in de Tweede Wereldoorlog.

Oberski is in 1938 in Amsterdam geboren. Zijn ouders waren Joods. Ze zijn in de jaren 30 van Duitsland naar Nederland gevlucht.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog zat de Familie in het Kamp Bergen-Belsen. Alleen Jona overleefde de oorlog.

Omdat Oberski nooit goed kon uitdrukken wat hij bedoelde,

schreef hij het boek Kinderjaren. In een gesprek met

Het Nieuwsblad van het Noorden zei Oberski dat alles wat hij wilde vertellen in dit boek staat.

In het boek worden gebeurtenissen beschreven die hij zelf heeft meegemaakt, maar toch is het geen biografisch vehaal, want een groot deel van het verhaal bestaat uit fantasie. Ondanks dat heeft hij toch goed duidelijk kunnen maken wat hij bedoelde.

Oberski is nu 57 jaar oud en werkt als kernfysicus in Amsterdam.Zijn boek kinderjaren werd in 1978 voor het eerst uitgegeven. Inmiddels zijn er 26 herdrukken van het boek

gemaakt.

Het boek is ook verfilmd en zelfs in 14 andere talen uitgegeven. In Nederland zijn ongeveer 18.000 exemplaren verkocht en over de gehele wereld naar schatting 200.000 exemplaren.

Samenvatting:


In de samenvatting van het boek die hieronder volgt is de fabel van het verhaal weergegeven.

Het boek gaat over de belevenissen van een jongetje in de Tweede Wereldoorlog.

Een Joods jongetje uit Amsterdam is met zijn moeder opgepakt en naar Westerbork gestuurd. Eenmaal in Westerbork aangekomen blijkt dat er een vergissing is gemaakt. Een paar dagen later mag het jongetje met zijn moeder weer terug naar zijn vader in Amsterdam.

Het is een moeilijke tijd voor de familie, maar op een dag is het jongetje jarig en hij krijgt een hoop cadeautjes, waaronder een harlekijn.

De leefomstandigheden voor deze familie worden steeds slechter. Het jongetje wordt wel eens gepest en de Joden, dus ook deze familie, krijgen steeds meer verboden opgelegd. Op een dag mag het jongetje eventjes met zijn vader mee, maar hij moet eerst een gele ster op. Het jongetje gaat met zijn vader mee naar de plaats waar zijn vader werkt. Daar ontmoet hij meneer Paul. Het is een aardige collega van zijn vader. Zijn vader moet er iets regelen en het jongetje mag van meneer Paul even typen.

De dagen gaan voorbij, totdat er op een ochtend een paar Duitsers voor de deur staan.

De familie moet mee. Het jongetje mag nog net z'n harlekijn meenemen, voordat ze worden weggevoerd. Ze worden met de trein naar Westerbork gevoerd. Als ze in Westerbork zijn, probeert vader te regelen dat ze naar Palestina mogen. Op een dag wordt hun naam afgeroepen en ze denken dat ze naar Palestina mogen. Maar als ze na een lange tocht uit de trein komen, blijkt dat ze in het kamp Bergen-Belsen zijn.

In het nieuwe kamp ziet het jongetje zijn vader bijna nooit. Zijn moeder is erg bang en veel moet in het geheim gebeuren. Op een dag mag het jongetje met zijn moeder naar zijn vader toe. Zijn vader is jarig. Het jongetje kent zijn vader bijna niet meer terug, want hij is mager en kaal.

Zijn vader is erg verzwakt en krijgt een taart van etensresten. Enige tijd later wordt zijn vader erg ziek. Hij wordt in de ziekenbarak opgenomen. Op een dag komt tante Trude, die ook in het kamp is, het wasgoed van zijn vader brengen en het jongetje gaat zovast alleen naar de ziekenbarak. Daar krijgt hij te horen dat het heel slecht met z'n vader gaat. Hij moet zijn moeder gaan halen.

Omdat hij het vergeet te vertellen aan zijn moeder komen ze pas na lange tijd bij de ziekenbarak. Het jongetje wil er bij zijn als zijn vader dood gaat, want dat mogen alle grote kinderen.

Een dag later horen de grote kinderen dat hij erbij was toen zijn vader dood ging. Het jongetje moet alleen een paar proeven afleggen, voordat hij bij de groep hoort. Hij moet het ketelhuis in.

Daar ziet hij allemaal lijken. Als hij later op de dag bij zijn moeder komt, vertelt hij het. Zijn moeder is erg boos en ze ontsmet hem. Daarna zegt ze dat het geen ketelhuis is, maar een knekelhuis.

De dagen zijn lang en zwaar in Bergen-Belsen. Maar op een dag mag hij met z'n moeder met de trein mee naar Palestina. De tocht duurt lang en ze staan vaak stil. Als ze al dagen hebben stilgestaan, komen er Russische soldaten langs. Ze zijn

bevrijd. De moeder van het jongetje is ziek en de trein spoort door naar Trobitz. De jongen wordt met tante Trude en Eva (een vriendin van z'n moeder) ondergebracht in een van de Duitsers gevorderde villa. Zijn moeder wordt naar het ziekenhuis

gebracht.

Het joch gaat met trude bij zijn moeder kijken, maar z'n moeder is erg ziek en ze doet vreemd. Als de jongen een paar dagen later weer bij zijn moeder wil gaan kijken, zegt Trude dat dat niet kan, omdat de wegen zijn afgesloten.

Als Eva hoort wat Trude gezegd heeft, wordt ze boos en ze vertelt dat z'n moeder is overleden. Het jongetje wordt nu erg ziek, maar hij overleeft het. Na een tijdje is het jochie helemaal beter en de grote dag is aangebroken. Ze mogen terug naar Amsterdam. In Amsterdam krijgt hij pleegouders. Het zijn meneer Paul en zijn vrouw Lisa. Hij is heel lastig en bezorgt z'n pleegouders zeer moeilijke tijden.

Thema en motieven:


Het thema van het boek Kinderjaren is vrij eenvoudig. In dit boek staan de belevenissen van een Joods jongetje in de Tweede Wereldoorlog centraal. De schrijver heeft ons duidelijk willen maken hoe een jongetje de oorlog ervaart. Dit heeft hij ook gezegd in een interview met Het Nieuwsblad Van Het Noorden.

In dit boek wordt ook duidelijk hoe de mensen tegen de Duitsers aankijken. Men is bang voor de Duitsers en men moet ze niet.(Op blz. 80 staat dat Trude wel zou willen dat ze de Duitsers zouden doodschieten.)

Een motief dat ik heb gevonden is eenzaamheid. De mensen voelen zich verlaten. Gewone mensen willen niet meer met deze familie (en ook andere Joden) omgaan(zie blz. 15 , tweede alinea) en veel mensen hebben bekenden verloren. Zo ook het jongetje. Hij verloor zijn ouders en bleef alleen achter. Een ander motief is dat men bang is voor de Duitsers. Dit verschijnsel gaat door heel het boek heen.(vb. op blz.53 begint moeder bovenaan bladzijde te huilen, want ze is bang voor de Duitsers.) Ondanks dat men bang is, blijft men doorleven, omdat men blijft hopen dat men snel naar Palestina zal gaan.

Perspectief en verteller:


Het boek Kinderjaren wordt geheel vanuit de 'ik' beschreven. Het perspectief wisselt niet. Doordat je over de schouders van de 'ik' figuur meekijkt, krijg je er een beeld van hoe een kind de oorlog beleeft. Omdat het kind zo klein is en omdat je vanuit de 'ik' leest, krijg je weinig over hem en over z'n ouders te weten.

Personages:


De belangrijkste personages zijn de 'ik' figuur en zijn ouders.

Er is erg weinig te vertellen over de 'ik' figuur. Het is een Joods jongetje dat in Amsterdam geboren is. Hij is soms een erg onhandelbaar kind. Het is een jongen die erg veel huilt. Hij is nog maar een kleine jongen, maar hij wil graag bij de groten horen.

(vb.Hoofdstuk "Lange neus" blz.51: Om bij de groten te horen, maakt de 'ik' een lange neus naar een Duitser. In het hoofd stuk "Ketelhuis" op bladzijde 63 gaat het jochie het knekel huis in om bij de grote kinderen te horen.)

Aan het einde van de oorlog is het jongetje(de 'ik' figuur)

8 jaar oud.

Over de vader van het jongetje is nog minder te vertellen. De vader is een Joodse man die op mij erg kalm overkomt. Over de moeder van de 'ik' figuur is iets meer te vertellen dan over de vader. De moeder van de 'ik' figuur zit vrij snel in de put. Ze is bang voor de Duitsers en ze kan haar kind niet altijd de baas. Daarom ziet ze het niet altijd meer zitten.

(vb. Op bladzijde 53 staat bovenaan: De 'ik' figuur heeft een lange neus gemaakt naar en Duitser en z'n moeder begint te huilen en ziet het niet erg meer zitten.)

Trude is de belangrijkste bijfiguur. Je komt zeer weinig over haar te weten. In de secundaire literatuur staat dat ze de tante van de 'ik' figuur is.

Tijd:


De totale verteltijd was een week. Ik las er elke avond eventjes in. In totaal heb ik er 2 uur in gelezen.De vertelde tijd is de Tweede Wereldoorlog van 1940 tm. 1945 en een korte periode daarna. Het verhaal is chronologisch opgebouwd en er zitten geen grote flash-backs in. In het verhaal zitten wel een aantal hele kleine flash-backs. Ze zijn eigenlijk te verwaarlozen, maar ik zal er toch een paar noemen.

vb: Op de eerst bladzijde vertelt moeder dat ze bij Trude hadden gelogeerd en dat de 'ik' persoon het eten niet lust te.(r14r18)

vb: Op bladzijde 30 staat een hele kleine flash-back. Hier staat: "De vorige keer moesten wij wachten op een bericht om naar huis te gaan."(r7,8)

In het gehele verhaal komt er geen een flash-forward voor. Wel worden er meerdere tijdsprongen gemaakt, die duidelijk herkenbaar zijn.

vb:Op bladzijde 82 wordt de dag beschreven dat ze bevrijd zijn en op bladzijde 83 staat: "Een paar dagen na onze aankomst..."

vb:In het hoofdstukje Mokum zijn meerdere tijdsprongen waarneembaar. Op bladzijde 97 moeten ze nog 60 kilometer rij den. Bovenaan bladzijde 98 moeten ze nog 40 kilometer rijden en onderaan deze bladzijde zijn ze thuis.

In dit alles behalve saaie boek is er ook wel eens sprake van tijdvertraging.Het boek bestaat uit vijf hoofdstukken, die weer bestaan uit kleinere hoofdstukjes. In elk klein hoofdstukje wordt een gebeurtenis beschreven. In sommige van die hoofdstukjes is er duidelijk sprake van tijdvertraging.

vb:In het hoofdstuk 'Taart' wordt alleen over de verjaardag van vader en over de taart verteld. Dit is een vrij korte periode, die in veel bladzijden wordt verteld.

vb:In het hoofdstuk 'Slachting' wordt in veel woorden verteld hoe de mensen een varken vangen en hoe ze hem slachten.

Ruimte:


Deze familie brengt de grootste tijd door in Bergen-Belsen. Het zijn kampen waar de Joden in zaten. Men moest er in muffe, vieze barakken slapen. Men sliep 3 a 4 hoog en men had weinig ruimte. Buiten de barakken was het kaal, er was alleen een grasveld.

De mensen in de kampen moesten veel stiekem doen (vb. zangavond). De mensen waren vooral in Bergen-Belsen erg bang voor de Duitsers.

Beoordeling:


Ik vind het boek Kinderjaren een zeer mooi en indrukwekkend boek.

Een vriend van me (uit 6 VWO) zei dat het een zeer mooi boek was en mijn verwachtingen zijn op een paar punten na uitgekomen.

Ik vond het jammer dat het boek niet zo spannend was. De gebeurtenissen waren soms een beetje saai. Deze hadden wat spannender gemogen. De gebeurtenissen waren soms een beetje saai, maar ze kwamen wel realistisch over. Een schokkend effect heeft het boek op mij niet gehad, maar ik ging er wel even over nadenken.

Over de personen heb ik weinig te zeggen, want ik weet er zo weinig van. Ik vind het alleen jammer dat het jongetje soms zo kinderachtig en dom doet. Ik denk dat ik dat niet zo zou doen op die leeftijd.

De opbouw en het taalgebruik maken het boek zeer aangenaam om te lezen. Het verhaal is chronologisch verteld en de zinnen zijn kort en begrijpend.

Als ik het in het kort zou moeten zeggen, dan zou ik zeggen:" Het is een mooi en interessant boek. Het enige wat het boek een beetje saai maakt is, dat het boek niet zo spannend is."

Mijn mening alleen zegt niet zoveel. Er zijn ook recensenten die een mening hebben. Hieronder volgt de mening van een aantal recensenten.

In de Haagsche Courant zegt Jaap Joppe op 13 oktober 1978: "Oberski heeft met grote precisie genoteerd wat hij wilde schrijven. Maar hij deed meer. Hij beschrijft de ervaringen van een Joods jongetje tijdens de Tweede Wereldoorlog."

In De Waarheid zegt Maurits Mok op 9 december 1978 dat de manier van schrijven van Oberski zeer aangrijpend is en dat het boek je tot nadenken zet. Hij vind het verhaal ook zeer werkelijk.

Aad Nuis schrijft op 28 oktober 1978 in de Haagse Post: "De korte zinnen worden nergens houterig of onbeholpen, de karige woordenschat doet niet af aan de zorgvuldige precisie van de beschrijving."



Robert Anker schrijft op 31 maart 1995 in Het Parool: "Ik ben bang dat Kinderjaren weinig anders te bieden heeft dan 'de feiten over de oorlog', maar nu gezien door de ogen van een kind. Ik ben bang, tenslotte, dat ik Kinderjaren niet zal willen herlezen.




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen