Boekverslag : Hella S. Haasse - De Ingewijden
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 4028 woorden.

Samenvatting
Samenvatting:

Aangezien het verhaal verteld wordt vanuit steeds een ander persoon, zal ook deze samenvatting zo opgesteld zijn.

Allereerst Jessica Manning. Zij is een Amerikaans meisje dat met haar familie op reis is, en ze zijn in Griekenland. Die familie bestaat uit Berenice, haar zus, Bernard, Berenices man, en haar vader en moeder. Zij komen net aan in Griekenland en haar moeder zegt: ‘Goddank, we zijn weer in de westerse wereld.’(P. 9) Bernard en Berenice hebben dan alleen maar oog voor elkaar, en Bernard tegen zijn vrouw: ‘Er is een bar, liefje.’(P. 9) Vader houdt zich bezig met de paspoorten, en Jessica is de enige die én genegeerd wordt én niks doet. Bij de grens overgang maken zij al problemen met elkaar, want Mrs. Manning ergert zich aan Berenice en Bernard, Mr. Manning maakt ook nog eens ruzie met zijn vrouw. Dit is voor Jessica dan ook de doorsnee vakantie met haar familie. Zij is er zo onderhand beu van en terwijl iedereen ruzie maakt, gaat zij ergens aan de kant van de weg zitten en denkt: ‘Die daarginds moeten het nu maar onder elkaar uitvechten, ik heb er niets mee te maken.’(p.13) Jessica woonde eigenlijk in de VS, maar door het slechte huwelijk van haar ouders werd ze samen met Berenice op en kostschool in Parijs gestopt. Berenice ontmoette daar Bernard, en ze zijn nu getrouwd. Jessica voelt zich enigszins alleen gelaten, ze communiceert ook niet echt met één van haar familieleden, en wordt als een klein kind behandeld. Wanneer de familie dan eindelijk een hotel gevonden heeft, valt het Jessica op dat een jongeman, die samen met anderen op de binnenplaats ligt te slapen, hen nakijkt. De Mannings blijven een dag, en de ochtend daarop willen ze verder. Dan biedt een jonge Griek zich aan als gids. In ruil daarvoor wil hij mee naar Athene. Na weer een kleine ruzie met zijn vrouw besluit Manning hem mee te nemen, en nu zitten ze met vier man op de achterbank van de auto. De jongen blijkt Niko Stephandidakis te heten, en Jessica vindt hem al meteen aardig. Zij voelt zich fijn in zijn aanwezigheid. Niko vertelt dat hij in de oorlog is geweest op Kreta, en hij laat enige littekens zien. Bernard maakt daarop een paar gemene opmerkingen, en daarna wordt Niko weer de gesloten persoon die hij daarvoor ook was. Zij komen aan in Lamia, in het zuiden van Thessalië. Jessica begint weer na te denken over de familie en komt tot de conclusie dat medelijden met haar ouders erger is dan ergernis over haar ouders. ‘s Nachts, wanneer Jessica in bed ligt, maakt zij zorgen over de vraag of zij Niko nog ooit zal zien. De volgende ochtend is hij echter degene die de auto bestuurt, omdat Manning iets verkeerds gedronken heeft. Delphi is dan hun volgende bestemming, en tevens de plaats waar Niko met iemand anders zal meereizen. Die middag in Delphi denkt Jessica hier steeds over na. ‘Zij had, sterker dan ooit, het gevoel in een vacuüm te leven.’(P.69) En ‘s nachts neemt zij een besluit: zij gaat mee met Niko. Die nacht gaat zij naar de vrachtwagen waar Niko ook op zit, en ze gaat mee naar Kreta. Niko Stephandidakis. De reden waarom hij naar Kreta gaat, is de ontvangst van een brief. In die brief staat dat zijn zus Stephania geschaakt is hoewel zij al verloofd was. In zijn familie is Niko verantwoordelijk voor haar, en als hij niet terugkomt, zal zijn grootvader hem vervloeken. Er heerst in zijn familie namelijk nog een hiërarchie waarbij de grootvader aan het hoofd staat. Het teruggaan naar Kreta was voor Niko heel moeilijk, daar hij aangesloten was bij een communistische beweging, onder leiding van ene Katsov. In die beweging is Iannulis een goede vriend van hem. Volgens Iannulis breekt Niko een afspraak als hij weggaat, want ze zouden naar Cyprus gaan. Iannulis probeert hem dan ook over te halen niet te gaan. ‘Het ligt anders, je hebt er genoeg van, je knijpt ertussenuit. (…) Als je maar besefte hoe stom je handelt, ben je dan vergeten wat ik je heb proberen bij te brengen in de loop van deze drie jaar. (…) Je gelooft dat je een vrijdenkend mens bent, maar je zit stikvol wantrouwen en vooroordeel en angst. Ontken het maar niet, je bent vergiftigd.’(P.98) Ondanks deze bezwaren gaat Niko toch, en hij probeert via het liften en het zichzelf verhuren als gids weg te komen en geld te verdienen. De Amerikanen bij wie hij is ingestapt vervullen Niko met verbazing, ergernis en medelijden tegelijk. Hij ziet ze als decadente mensen. In de auto denkt hij terug aan de oorlog. De littekens heeft hij opgelopen toen hij zijn vader probeerde te redden van een Duitse bajonet. Hij moest weg van Kreta toen er geen plaats en eten meer voor hem was na de oorlog. Jessica is de enige die met hem praat, en met behulp van gebaren en tekeningen komt hij erachter wie zij is. Zij komt naar hem toe hulpeloos over. In Niko’s ogen hangen de familieleden als los zand aan elkaar. Niko wilde in zijn leven altijd iets betekenen om zijn grootvader teleur te stellen. Dit is hem echter nooit gelukt. Hij realiseert zich ook dat hij nooit iets betekend heeft en dat hij ook nooit ergens bij heeft gehoord, ook niet bij de groep van Katsov. Op het Griekse vasteland Heeft hij veel gezworven en heeft hij veel baantjes gehad. In de nacht na die dag in Delphi probeerde hij Jessica nog uit de vrachtwagen te krijgen, maar het lukt hem niet. Zij is vastbesloten. Tijdens de reis wil Jessica beslist niet alleen gelaten worden door Niko. Niko gaat, wanneer hij en tijdje op weg is, nog één keer met Iannulis praten in een eethuis in Athene. Niko heeft er geen vrede mee dat Iannulis hun vriendschap opzegt omdat Niko niet precies zo denkt en doet als de ander. Volgend Iannulis heeft Niko nog een te sterke band met Kreta en is de invloed van zijn grootvader te groot om met hen mee te gaan naar Cyprus. Iannulis wil niet luisteren naar de argumenten van Niko en gaat weg. Niko neemt Jessica niet mee omdat hij, net als zij op hem, verliefd op haar is, maar hij heeft eigenlijk een beetje medelijden met haar. Hij voelt steun en toeverlaat van het Amerikaanse meisje, net nu hij voor ‘de vuurproef’ naar Kreta gaat om te laten zien wat hij waard is. De volgende dag gaan zij naar Kreta, en wanneer zij n de taxi stappen, zit daar ook nog een Hollandse man, samen met drie andere jongens. De man ziet er op het eerste gezicht uit alsof hij van middelbare leeftijd is, maar na hem nader bekeken te hebben, komt Niko tot de conclusie dat de man nog vrij jong is. Niko verneemt dat zij ook naar Kreta gaan, en hij wordt hun gids. Ook zoekt hij voor hen een mooie plaats op het dek van de boot op. Eén van de drie jongens echter, ziet Niko, is wat somberder dan de andere twee, en hij merkt ook dat hij wordt buitengesloten van de groep. Niko gaat terug naar Kreta met het gevoel de mensen te kunnen waarschuwen.
De oudere man is Lucas Gosschalk. Hij is leraar Grieks op een gymnasium. De twee oudere jongens hebben net eindexamen gedaan, en dit is voor hen de lang beloofde reis. Zij heten Evert en Derk-Jan. De jongere jongen is Marten Siebeling, hij is pas zestien jaar oud. Deze reis wilde hij eigenlijk niet, maar zijn vader en Gosschalk zijn met elkaar bevriend en zij kwamen elkaar tegen op reis. Toen heeft zijn vader Marten aan het gezelschap toegevoegd. Ook Gosschalk is niet blij met de aanwezigheid van de jongen, want hij ziet hem als een obstakel, en wel op twee manieren: hij is een buitenstaander, want hij weet niets van de Grieken af; hij staat tussen zijn moeder en Gosschalk in. Gosschalk is namelijk verliefd op Martens moeder, Rina Siebeling, zij heeft tijdelijk op dezelfde school lesgegeven als hij. Met Rina is alleen iets aan de hand. Haar moeder Elin is weggelopen toen Rina nog een baby was. Hierom is zij erg verbitterd, en zij wil dan ook niet hebben dat Marten op welke manier dan ook iets afweet van zijn grootmoeder, anders raakt hij besmet. Rina leeft alleen voor Marten, want het huwelijk met haar man is niet al te best. Omwille van Marten was zij nogal terughoudend met Gosschalk, en daarom mag Gosschalk de jongen niet. Verder is Gosschalk nog bezig meet een essay. Dit gaat over de cultus rond Demeter en Persephone, genaamd Eleusis. Er wordt uitgelegd wat Eleusis inhoudt: de dochter van aardgodin Demeter, Persephone ontvoerd door de god van de onderwereld, Hades. Demeter gaat hierop naar Zeus om te zorgen dat Hades Persephone weer vrijlaat, en tot die tijd onthoudt Demeter de wereld toornig haar gaven. Uiteindelijk krijgt ze Persephone terug, maar voor slechts tweederde van het jaar. In Eleusis hebben de bewoners van de stad een tempel voor Demeter gebouwd, en daar sticht zij de mysteriën. Het essay heet ‘De Godinnen’. Gosschalk weet veel over het onderwerp, en is ook genoodzaakt mensen hierover in te wijden. ‘Om zijn afkeer van mysteriën-voor-uitverkorenen te demonstreren was hij, zodra hij over zijn werk ging praten, verplicht onmiddellijk, ter plaatse, ieder die er iets over weten wilde, in te wijden.’(P.258) Het essay schiet echter niet op, er komt steeds iets tussen, en de laatste keer was dat Rina. Lucas Gosschalk zelf is een persoon die geen vrolijke jeugd heeft gehad, want hij had een erg ziekelijke vader. Zijn moeder zei hem dat hij voorzichtig met pa moest omgaan. Hij nam ook geen deel aan buitenschoolse activiteiten, op de universiteit ook niet. Van zijn moeder merkte hij niet echt dat ze van hem hield. Toen zijn moeder zei dat hij op z’n vader begon te lijken, ging hij hier fel tegenin omdat hij een lage dunk van z’n vader had. Zijn moeder overleed overigens tijdens een bombardement in de oorlog. Toen hij, met haar in zijn armen, hulp wilde halen, was de enige die hij tegenkwam een Duitse dokter. Hij had ook een afkeer van het horen bij iets, een vereniging of een politieke partij. Zijn liefdes waren maar van korte duur. Tijdens de Griekenlandreis zit hij dus opgescheept met Marten Siebeling, en op een dag ontaardt dit in een uitspatting. Gosschalk zat namelijk al de hele dag op hem te vitten, en toen Marten in een museum even niet oplette, barstte hij los. ‘Als je godverdomme niet de beleefdheid hebt om mee te lopen en mee te luisteren, donder dan maar op! Ga ergens buiten zitten kletsen met die Amerikaanse meid over St.-Germain-des-Prés en paardestaarten en schertsboeken en dergelijke fraaiigheden meer, dat interesseert jullie blijkbaar. Ik kan dat onverschillige hooghartige smoel van jou niet meer verdragen, hoor je, ik heb er genoeg van. Ik zit nu eenmaal met je opgescheept, daar is niets aan te veranderen, maar ik wil zo min mogelijk van je merken, begrepen?’(P.370/371)
Marten Siebeling was dus het slachtoffer van deze uitspatting, en toen hij het te horen kreeg, voelde hij de tranen in de ogen opkomen. De familie waarmee hij leeft, namelijk alleen zijn vader en moeder, kent geen genegenheid. Hij heeft de indruk dat zijn ouders niet van elkaar houden. ‘Hij wist dat hij de enige schakel was die hen verbond, in hem ontmoetten zij elkaar, maar dat besef drukte hem, gaf hem het gevoel op de een of andere manier deel te hebben aan hun moeilijkheden, verantwoordelijk te zijn voor hun gemoedsrust.(…)Het was de omgekeerde wereld.’(P.392) Marten kon dus nooit naar iemand toe voor raad of hulp, want hij kon alleen naar zijn ouders, en die steunden al op hém. Hij voelde zich dan ook aan de ene kant blij dat hij met zijn vader mee op reis ging naar Frankrijk, maar aan de andere kant vond hij het erg. Enerzijds kwam hij nu in zijn ogen dichter bij zijn vader, anderzijds verraadde hij zijn moeder door zijn vaders kant te kiezen. Toen zijn vader en hij in Marseille waren, kwam Marten erachter dat zijn vader bezig was met iets, hij zocht iets uit. Hij wilde alleen niet aan zijn zoon vertellen wat. Marten werd daar in Marseille meegegeven aan Lucas Gosschalk. Marten kwam dus helemaal niet dichter bij zijn vader, hij was hem alleen maar tot last. Marten weet dat Gosschalk hem niet mag, maar het is niet zo dat Marten het erg vond als Gosschalk iets met zijn moeder zou beginnen. Dan zou zij tenminste weer wat gaan leven. Na de uitbarsting van Gosschalk in het museum, terug in het hotel, gaat Marten eens buiten kijken. Hij kijkt naar beneden via een helling, en ziet dat daar een vlinder verstrikt is in een spinnenweb. Hij besluit de vlinder te bevrijden, maar omdat hij geen stok kan vinden om dat mee te doen, laat hij zich, terwijl hij zich aan een dorre struik vasthoudt, naar beneden zakken. De struik laat echter los en hij valt. Als hij weer wakker wordt, ziet hij dat hij in een schemerdonker vertrek ligt. Hij werd behandeld door een Duitser. Hij heeft ook erge pijn in zijn arm. De man door wie hij verzorgd wordt, noemt zichzelf Ikaros. Dan komt er een vrouw binnen. Ze heet Elina. Zij vertelt hem dat een man en twee andere jongens hem hier gebracht hebben, en zij zegt ook dat zij weet dat hij Gosschalk niet mag. Hij heeft namelijk in zijn slaap gepraat. Marten voelt zich bij Elina op zijn gemak, hij wil niet meer mee terug met Gosschalk. Er is ook nog en ander meisje bij, Jessica. Zij schijnt erg bang te zijn voor de Duitser. Dan horen ze op een dag bij het dorp waar Niko woont, want daar woont Elina ook, enig rumoer. Niko komt besmeurd met bloed bij haar, en vertelt wat er is gebeurd. De verloofde van Stephania had haar minnaar vermoord. Stephania was echter zwanger, en er dreigt een miskraam. Stephania wordt bij Elina gebracht, en daar verzorgd. Niko en Jessica moeten zolang buiten blijven. Stephania krijgt inderdaad een miskraam. Ondanks al dit gebeurde voelt Marten zich toch enigszins gelukkig, hij merkt dat hij een ander ‘ik’ is geworden. Zijn ‘Staking’-instelling(hij verzet zich tegen het volwassen worden) treedt nu ook buiten hem, voelt hij. Hij voelde dat hij groeide.
Elin Breskel heet de vrouw die voor Marten en Jessica zorgde. Zij was in Nederland geboren, en zij was de dochter van zeer rijke ouders. Haar jeugd was zeer eenzaam, en haar ouders beschouwden haar niet echt als iemand om van te houden, maar als iets dat bij hun perfecte leventje hoorde. Elin is zo eenzaam dat zij er een theorie over heeft ontwikkeld. ‘Eenzaamheid in steeds andere decors, met steeds andere rekwisieten, te midden van steeds andere tegenspelers. (…) Een heel mensenleven lang heb ik erover moeten doen om die eenzaamheid te erkennen als inherent aan mijzelf, omdat ik een mens ban en dus gedoemd te leven op de grens van onverzoenlijke tegenstellingen, en me van dat feit bewust.’(P.457) Elin heeft veel beleefd om die eenzaamheid te erkennen. Zij kon nooit echt houden van iemand. Van de enige met wie zij getrouwd was, had zij een dochter, Rina genaamd. Zij is toen echter weggelopen omdat zij zich niet op haar gemak voelde bij haar man en haar schoonouders. Zij is dus de moeder van Rina Siebeling. Overigens was zij een kunstenares. Zij ging zwerven. Zij heeft en tijdje in Italië samen geleefd met Alexander Quartz, die zij uit haar jeugd kende. Hij was iemand die in de kunst-scene zat. Hij accepteerde haar dan ook volledig als kunstenares, hetgeen haar omgeving niet deed. Maar ook bij hem kon zij niet leven, en ging bij hem weg, een tijdje naar Frankrijk. Toen dat begon te vervelen, ging ze naar Griekenland om daar een teruggetrokken bestaan te leiden. Toen zij in dat dorpje in Kreta woonde, was zij als buitenstaander zeer goed geaccepteerd. Zij woonde in het dorpje waar de grootvader van Niko, Emannuel Stephandidakis, eigenlijk de baas was. In zijn ogen nam zij een beetje macht van hem over, omdat de mensen naar haar toe gingen voor raad over zwangerschap, huishouden, handwerken e.d. Ze was een soort raadsvrouw. De schilderijen die zij vroeger had gemaakt en meegenomen had naar Kreta, verbrandde zij. Zij was ook degene die ervoor zorgde dat er geen mensen gedood werden in de oorlog, maar alleen de huizen in brand gestoken. Zij was ook degene die voor de Duitser zorgde, hij was een beetje gestoord. De problemen begonnen toen Stephania aan haar vertelde dat zij haar verloofde niet wilde, maar verliefd was op een ander. ‘Stephania kwam in opstand tegen een huwelijk waarin zij als min of meer onmondige van de ene hand in de andere zou overgaan.’(P.549) Voor Elina was het helemaal erg omdat de ouderen haar zagen als de schuld hiervan, omdat zij toch een buitenstaander was in het dorp. Dan komen op een avond Aretusa, de toekomstige vrouw van Niko, en Stephania bij Elina binnen en vertellen haar dat Stephania zwanger is. Dit betekende voor Stephania dat zij kon worden uitgestoten. Elina gaat dan met Manoli praten, maar die wil beslist geen compromis. Als oplossing zou Stephania met haar vriend de bergen in vluchten, en wat er daarna gebeurde is bekend. Dan zijn er weer problemen voor de oude vrouw. Manoli valt haar lastig met de vraag of zij weet waar Niko is. Officieel heeft hij Jessica namelijk ontvoerd, want zij is minderjarig. Elina probeert Manoli ervan te overtuigen dat het geen ontvoering is, maar omdat het over Niko gaat, wil hij haar niet geloven. Elina weet niet waar Niko is, en ook niet waar Jessica is, want die is waarschijnlijk Niko achterna. In het dorp wordt een campagne opgezet om Niko te gaan zoeken. Er zijn namelijk gevechten tussen bewoners en een communistische bende geweest, en hier krijgt Niko de schuld van, omdat hij nu ook een buitenstaander is. Elina gaat zelf op zoek. Marten komt haar achterna met zijn slechte enkel. ‘Jezes, je bent een soort vriend van me. Het klinkt gek, maar het is verdomd waar.’(P.574) Elina beseft dit ook, en voelt zoiets als een verstandhouding tussen hen. Maar toch is lijkt voor haar de afstand tot Marten onmetelijk.
Helmuth Sturm is degene die zichzelf Ikaros noemt. Hij was degene met wie Elina had gepraat om de mensen in het dorp niet te vermoorden. Hij was opgegroeid in een wereld waarin vrouwen werden gezien als wezens die ‘het Arische ras’ moesten voortzetten, kinderen krijgen. Hij ziet de wereld in twee delen. De wereld van moeder, en moeder wordt als een belemmering gezien, men moet haar verachten om geen medelijden met haar te hebben. En dan de wereld van vader. ‘De wereld van vader, de wereld waarin alles mag, vloeken, bier drinken, vrouw en kinderen afranselen, meiden in de billen knijpen, kat en hond trappen of strelen naar believen, morsen met as en eten, vuile handen hebben, zweten, stinken en boeren en snurken, en ‘s nachts in bed blazend en hijgend moeder bezitten.’(P.580) Hij denkt dat hij als man moeder boven het hoofd zal groeien, en ook ‘alles mag’. Dan volgt er een lange gedachtengang over Groot Duitsland en het Arische ras, en de overheersing van die twee. Hij ligt in het hol waar hij vaak slaapt te denken. Hij denkt terug aan zijn tijd als soldaat, hij was namelijk legerarts. Vroeger had hij eens een heldendaad verricht, en iedereen prees hem. Hij mocht als een van de eersten mee naar Kreta. Hij heeft ook meegedaan aan de invasie in Holland. Terwijl hij hieraan denkt, hoort hij Elina, die hij ‘de vrouw met de ogen’ noemt, en Marten, de jongen die hij niet kent, langskomen. Hij verbergt zich voor hen. Hij ziet Marten als zijn rivaal, omdat, sinds hij kwam, Elina niet meer goed voor hem zorgt. Hij raakt overigens helemaal gebiologeerd door het zien van vuur, als hij het ziet moet hij er meteen op af. Hij is ook erg bang voor hoogten, en hij zat bij de paratroepen. Daardoor is hij waarschijnlijk gek geworden. Terwijl hij in zijn kuil ligt, ziet hij op een afstand en groep mensen. Hij ziet ook vuur, en gaat er meteen op af. Hij duwt iedereen opzij, maar opeens bespringt iemand hem. Het blijkt Gosschalk te zijn, en Sturm was de Sanitäter die Gosschalk tegenkwam. Iemand bevrijdt hem uit het gevecht, en hij vlucht. Iedereen komt hem achterna, en hij verbergt zich bij een grot, waar hij een paar oude granaten heeft begraven. Hij haalt ze tevoorschijn. Hij gooit er een naar de groep mensen, iedereen zoekt dekking. Hij hoort ook mensen achter zich. Hij gooit, en ziet later pas dat hij naar Marten gegooid heeft. Elina duikt ertussen en vangt met haar lichaam de granaat op. Zij en Sturm sterven dus Het is deels een gesloten en een open einde. Gesloten: dat wat aan de hand was tussen de groepen zal door de schrik zijn opgehouden, het bleken twee groepen te zijn die na de eerste granaat op elkaar begonnen te schieten: de herders voorbij het huis van Elina en de bewoners uit het lager gelegen dorp. Open: wat zal er met Niko en Jessica en de andere twee hoofdpersonen gebeuren?

Eigen mening:

De Ingewijden vind ik en bijzonder boek, waar de nodige wijsheid in zit. Ik vind het ten eerste een bijzonder boek omdat het eigenlijk uit zes kleinere boeken bestaat. De personen die in elk van die boekjes de hoofdrol spelen, spelen in een ander boekje(oftewel: een ander hoofdstuk) dan weer een bijrol. De hoofdpersonen zijn mensen die geen echt contact hebben met andere mensen, ze zijn gewoon alleen, ze kennen in hun leven geen echte intimiteit. Daarom gaan ze op zoek. Ze gaan op zoek naar dat hogere levensdoel, het geheim van het leven. Voor allen is dat doel het goede, het geluk. Dit is voor hen inwijding. Maar niemand weet het te bereiken, alleen maar er heel dichtbij komen. Ik herken hierin dan ook iets van Seneca: men moet naar wijsheid streven, maar echte wijsheid is nooit te bereiken. Men kan er echter wel heel dichtbij komen. Zo ook hier: men moet naar het geheim van het leven, het individuele levensdoel streven, maar dit is nooit echt te bereiken. Men kan er echter wel heel dichtbij komen. Vandaar ook die nodige wijsheid waar ik het over had: wij hebben allemaal een bepaald doel om naar te streven, dat voor ons individueel het goede, het geluk is. Maar we kunnen er alleen maar heel dichtbij komen.
Dan de recensies. De ene is van Gabriël Smit en komt uit de Volkskrant, de andere is van J.H.W. Veenstra en komt uit Vrij Nederland. Smit beoordeelt het boek als een knap literair werkstuk, en daar ben ik het helemaal mee eens. Ook kan ik mij uitstekend vinden in zijn argumenten. Met Veenstra echter ben ik het niet eens. Hij vindt dat het boek ‘de balans naar de negatieve kant doet doorslaan’. Als eerste argument voert hij aan dat de personages te veel als presentexemplaar optreden. Maar dit is slechts gedaan om de overeenkomst met de echte wereld, de werkelijkheid te schetsen. De schrijfster wil aangeven dat dergelijke dingen in het algemeen voorkomen. Dan voert de recensent aan dat het etiket ‘inwijding’ te gemakkelijk wordt opgeplakt. Hiermee miskent de recensent de essentie van de roman. Het is namelijk zo dat iedereen een bepaalde vorm van inwijding nodig heeft in het leven, en dat wil Haasse aanduiden, door het begrip op normale mensen toe te passen. Het derde argument bevat dan kritiek op het slot. Dit zou een ‘slecht Hollywoodnummer’ zijn. Haasse heeft Elina echte laten sterven omdat zij de enige was die het geheim van het leven bijna doorhad, en, mijzelf beroepend op het motto van de roman, is het dan juist logisch dat zij sterft, op welke manier dan ook.

Informatie over boek en schrijver:

Hella S. Haasse (1918) kreeg grote bekendheid bij het Nederlandse met de bekroonde novelle Oeroeg (1948). Ook heeft zij het boek Heren van de Thee geschreven.



Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen