Boekverslag : Hella S. Haasse - Fenrir / Een Lang Weekend In De Ardennen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 6280 woorden.

Onderdeel A Romananalyse



Kop

H. S. Haasse, Fenrir. Een lang weekend in de Ardennen. Amsterdam 2001 (vierde druk)



Titelverklaring en motto

In Ediths huis hangt een schilderij van Fenrir. Als kind is zij erg bang voor het schilderij tot haar vader haar vertelt dat Fenrir een symbool is. De oerwolf verslindt weliswaar de zon, maar dit betekent niet het eind van de wereld. Er wordt een nieuwe zon geboren. Alles herleeft, goede dingen en slechte dingen en ook Fenrir. Het symboliseert een eeuwige kringloop.



De ondertitel van het boek is Een lang weekend in de Ardennen. Als Matthias Rollo ontmoet en Rollo hem vertelt van zijn opdracht wolven neer te schieten, besluiten zij poolshoogte te gaan nemen en een lang weekend in de Ardennen door te brengen.



Genre

De genre van dit boek is een thrillerroman.



Samenvatting

Matthias Crone bezoekt op 25 september een concert van de pianiste Edith Waldschade. Zijn belangstelling voor deze vrouw is gewekt door een interview met haar. Ze vertelt daarin dat ze wolven heeft. Matthias is sinds zijn jeugd in de ban van wolven. Hij wil ze beschermen in hun voortbestaan en tegen de onwetendheid van mensen. Als assistent-redacteur Necrologie en Herdenking bij een middelgrote krant heeft hij voldoende gelegenheid onderzoek te doen naar de wolf in de literatuur. Hij wil bijdragen aan begrip voor de wolf en werkt aan een wolvenencyclopedie, waarin hij alles wil verzamelen wat er over wolven gezegd en geschreven is.

Het lijkt Matthias onwaarschijnlijk dat Edith Waldschade daadwerkelijk wolven in haar achtertuin heeft. Hij weet dat ze moeilijk benaderbaar is en hoopt door zijn aanwezigheid bij het concert meer van haar te weten te komen. Het concert valt tegen: technisch speelt Edith goed maar haar spel mist gevoel. Ze maakt een gespannen en gehaaste indruk.

Als Matthias de volgende dag met een brief naar haar hotel gaat, blijkt ze te zijn vertrokken naar haar landgoed Breidablick in de Belgische Ardennen. De avondkranten melden dat zij haar tournee heeft afgebroken.

Op het moment dat Matthias er zich bij neergelegd heeft dat hij Edith Waldschade geen plaatsje in zijn wolvenencyclopedie kan geven, stuit hij op de naam Erik Waldschade, een geleerde die in de jaren dertig werk publiceerde over middeleeuwse volksgebruiken. Waldschade schreef over magische praktijken in verband met wolven, zoals door de mannenbonden in het voorchristelijke Noord-Europa, die de wolf als totemdier hadden genomen.

Op 24 september schrijft Edith Waldschade een brief aan haar al twintig jaar vermiste geliefde Jon. Ze zegt dat haar pogingen hem te vinden na zijn auto-ongeluk in Israël tevergeefs waren. Jon was violist en ze schrijft dat zij hun samenzijn en hun samenspel mist. Ze is op een keerpunt in haar leven gekomen, want ze wil breken met haar zus en zwager die met hun dochter ook op het landgoed wonen. Ze wil hun deel van Breidablick kopen omdat hun levensvisie zoveel verschilt dat het tot conflicten en onenigheid leidt. Ze vertelt Jon ook over de wolven die ze na zijn verdwijnen in Canada gekocht heeft als pup, nadat hun moeder door jagers is gedood. Ze zijn voor haar een bron van verrassing en troost, herstellers van een evenwicht want: 'mijn hele jeugd heeft in het teken gestaan van de wolf als aartsvijand, als symbool van macht die alle leven op aarde bedreigt'. Ze beschrijft een schilderij dat op het landgoed hangt. Het stelt Fenrir voor: een mythologische wolf die de ondergaande zon bespringt. Edith is als kind bang geweest voor deze afbeelding tot haar vader haar uitlegde dat de wolf een symbool is. Haar vader, Erik Waldschade, was van Duitse afkomst, maar distantieerde zich in 1933 van het nazisme. Toch werd hij in Nederland gewantrouwd vanwege zijn specialisme. Ediths moeder, Eriks tweede vrouw, is van Belgische afkomst.

Op 22 september verschijnt er een krantenartikel onder de titel Bijeenkomst van 'Nieuwe heidenen' in de Belgische Ardennen? Het beschrijft het herfsteveningsfeest gevierd door een tot dan toe onbekende natuurgodsdienstige sekte. Gerda Blanck (Ediths zus) is de organisator. Er wordt kritiek geuit op de lokale autoriteiten die een manifestatie die associaties oproept met het Derde Rijk onder Hitler, niet hebben voorkomen. In het artikel worden de naam van Erik Waldschade en zijn dochter Edith genoemd. Er wordt opgeroepen op te passen voor een extreem rechtse vrijplaats op het landgoed.

In de nacht van 25 op 26 september schrijft Edith weer een brief aan Jon. Ze vertelt hierin dat ze een krantenknipsel heeft toegestuurd gekregen over een bijeenkomst op Breidablick. Ze heeft hierop haar tournee afgebroken. Ze voelt zich verraden door haar zus Gerda. Ze weet dat haar vader dit soort bijeenkomsten verafschuwde.

De moeder van Gerda en Edith komt uit een familie van ultrarechtse politici. Edith is bezorgd dat men verband legt tussen haar en het milieu van haar moeder.

Op 28 september zoekt Edith op haar kamer Jons laatste brief uit Israël als er een man op haar deur klopt. Het blijkt haar tot nu toe onbekende halfbroer Erwin te zijn, de zoon van Eriks eerste vrouw Susie Keilheber. Hij heeft al enige tijd contact met Gerda en haar man Egon en is degene die Edith het krantenartikel heeft toegezonden. Hij suggereert dat Eriks ideeën fascistisch waren en heeft zich om zijn Slavische afkomst en hazenlip altijd inferieur aan zijn vader gevoeld.

Edith schrijft weer een onverstuurbare brief aan Jon. Heeft ze zich toch in haar vader vergist?

Op 3 oktober wordt ontdekt dat de wolven zijn verdwenen. Het hek van hun verblijf stond open. Eén wolf is door een vrachtwagen overreden. Erwin suggereert dat Egon en Gerda daar schuld aan hebben. Erwin zegt Breidablick te willen behouden en te willen delen met Edith. Hij wil Gerda en Egon in ruil voor hun deel een landgoed in Zweden aanbieden. Edith weigert dit.

Op 10 oktober schrijft Edith weer een brief aan Jon. Ze vindt geen rust en harmonie meer op Breidablick nu de wolven verdwenen zijn. Egon en Gerda willen niet van Breidablick vertrekken, hoewel ook Gerda vindt dat haar feest uit de hand is gelopen. Ze heeft plannen voor een huttendorp voor Oerhemers.

Op dezelfde dag vindt Matthias Crone een oud boek over een wolf die mensen verslond. Het boek concludeert dat de wolf waarschijnlijk een afgerichte bloedhond moet zijn of zelfs een menselijk wezen.

Op 12 oktober vindt Erwin Edith in het bos, waar ze treurt om haar wolven. Hij vraagt naar haar verhouding met Jon en of Jon op de hoogte was van de theorieën van haar vader. Er ontstaat een ruzie over mensenrassen. Erwin beweert dat Erik sprak over superieure rassen. Edith daagt hem uit dat te bewijzen met boeken uit Eriks bibliotheek, maar Erwin zegt dat daar al een hoop uit verdwenen is.

Op 14 oktober, drie weken na het concert, gaat Matthias uit. Hij ontmoet een oud-klasgenoot Rollo Bleys. Rollo laat zich inhuren om op manifestaties te provoceren en op deze wijze geweld uit te lokken. Hij vertelt onlangs een opdracht te hebben gekregen wolven neer te schieten op particulier terrein. Het blijkt dat Siv, Gerda's dochter, hem benaderd heeft. Rollo stelt Matthias voor een lang weekend naar het landgoed te gaan.

Op 15 oktober meent Erwin dat Siv er onbetrouwbare relaties op na houdt. Edith spreekt hem tegen en vraagt hem waarom hij pas na al die jaren contact met haar heeft opgenomen. Edith vindt dat slinks, maar Erwin vindt dat sluipen iets is wat bij zijn wolvennatuur past.

Rollo en Matthias arriveren op 17 oktober op Breidablick. Siv ontvangt ze. Ze wil dat Matthias haar interviewt over de gebeurtenissen op het feest. Ze wil ook gefotografeerd worden. Ze heeft voor zichzelf een carrière in de media in gedachten.

Al haar ongenoegens projecteert ze op de wolven. Ze zegt dat ook Egon de dieren uit de weg wil hebben omdat hij een hondenkennel op Breidablick wil beginnen. Matthias wil Edith spreken maar die is volgens Siv onbenaderbaar. Rollo en Matthias kibbelen: Matthias is niet geïnteresseerd in Sivs verhaal, maar volgens Rollo kan hier een prima sensatieverhaal uitkomen. Op Breidablick stuiten ze op het schilderij van Fenrir.

Matthias spreekt met Siv over het oerheemfeeest. Siv vertelt dat de bijeenkomst werd verstoord door mannen met dierenmaskers. Er was paniek. In de wolvenkamp is iets vreselijks gebeurd waardoor de wolven zijn gevlucht. Matthias gelooft Sivs verhaal niet. Hij gaat de bibliotheek van Erik Waldschade binnen. In deze ruimte kan hij een gesprek horen in de aangrenzende kamer. Edith en Gerda zijn in een heftige discussie verwikkeld. Het gaat over de hondenkennel. Als Gerda Ediths kamer heeft verlaten, betrapt Edith Matthias in de bibliotheek. Hoewel ze boos is, nodigt ze hem toch uit in haar studio. Matthias vertelt dat het hem om de wolven gaat. Omdat Matthias Fenrir op het schilderij heeft herkend, krijgt hij de sleutel van de bibliotheek.

De volgende dag, 19 oktober, duikt Matthias helemaal in de boeken. Hij ontdekt de opzet van een roman die Erik ooit maakte. De hoofdpersoon trouwt een zwanger meisje uit morele overwegingen. Zijn stiefzoon wordt geboren met een hazenlip. Dan stopt het verhaal en gaat verder met de herinneringen van Erik aan een oogstfeest dat hij met zijn studenten meemaakt. Het feest loopt uit de hand en de studenten verkrachten een meisje. Erik voelt zich verantwoordelijk en trouwt het meisje.

Tijdens de gezamenlijke maaltijd ontmoet Matthias Sivs ouders. De sfeer is erg bedrukt en dan gilt Siv dat er een mensenhoofd in de buurt gevonden is. Het blijkt dat de familie anonieme brieven en telefoontjes kreeg.

Erwin heeft de laatste brief van Jon, die Edith verscheurd had en vervolgens kwijtgeraakt was, gevonden en geplakt en overhandigt hem haar.

Hieruit blijkt dat Jon zich in Israël onder druk gezet voelt door zijn zuster. Ze heeft informatie over Ediths vader ingewonnen en verwijt hem niet joods genoeg te zijn. Ze vindt Ediths vioolspel mooi, maar stelt dat de mens erin ontbreekt. Jon begint te twijfelen en vraagt zich af of Edith en hij samen een toekomst hebben.

Erwin verklaart Edith dat hij in de oorlog woonde bij een gezin waar joden ondergedoken waren: Jon en zijn zuster. Edith vraagt of hij meer over Jon weet. Erwin blijkt contact te hebben gehad met Jons zuster en haar de informatie over Erik te hebben toegestuurd. Het auto-ongeluk van Jon en diens zuster is volgens Erwin een dubbele zelfmoord geweest.

Edith heeft van Matthias de tekst van haar vader over het oogstfeest gekregen en zegt tegen Erwin dat hij haar halfbroer niet is. Erwin wist dit, maar is woedend dat Edith het blijkt te weten. Juridisch blijft hij haar halfbroer.

Rollo en Matthias willen tot Sivs grote woede de volgende dag Breidablick verlaten. Om de slechte sfeer op het landgoed te ontvluchten gaan ze naar een restaurantje in de buurt. Ze vernemen er dat daar een journalist logeerde die aanwezig was op het oerheemfeest, maar niet is terugkomen, niet heeft betaald en ook zijn auto niet heeft opgehaald. Rollo denkt dat hij is vermoord, Matthias niet.

De ochtend van 20 oktober gaat Matthias vroeg joggen en stuit daarbij op een wolf. Hij gaat snel naar het huis terug om Edith te waarschuwen. Er ontstaat een complete chaos op Breidablick. Er arriveren Franstalige gendarmes. Matthias' Frans is te slecht om hen instructies te kunnen geven, waarop Egon dit doet.

Matthias ziet hoe Rollo door gendarmes wordt meegenomen. Hij blijkt Erwin te hebben neergeschoten. Twee verdoofde wolven worden naar een dierenhospitaal afgevoerd. Op deze tocht vergezelt Matthias Edith. Een van de wolven gaat dood. Het is echter een zwarte wolf, dus geen wolf van Edith. Het is de eerste wolf die Matthias afschuw inboezemt.

Op 21 oktober pakt Matthias zijn spullen en verlaat Breidablick. Siv klampt hem aan. Ze vertelt een nog gruwelijker verhaal over het feest: ze heeft haar oom Erwin gezien met een dierenkop en bebloede handen en kleren. Matthias raadt haar aan te getuigen in de zaak tegen Rollo.

Er arriveren twee mannen die barakken zouden hebben moeten bouwen. Erwin blijkt asielzoekers te hebben uitgenodigd op Breidablick: Egon is bedrogen.

Matthias bezoekt Rollo. Hij vertelt Erwin te hebben beschoten omdat deze zijn geweer op Edith gericht had. Rollo vraagt Matthias de verdwenen journalist op te sporen. Matthias keert terug naar Amsterdam. Hij weet niet of hij Rollo moet geloven.

Twee maanden later, het is dan december, zoekt Edith Erwin op in een herstellingsoord in de Achterhoek. Ze vertelt dat Rollo Erwin beschuldigt Edith te hebben willen neerschieten. Edith zegt dat zich niet voor kan stellen dat Erwin voordeel van haar dood zou hebben. Inmiddels heeft Erwin een andere plaats voor de asielzoekers gevonden in de buurt van het huis dat Ediths vader bewoonde voor Breidablick, gelegen in het dorp waar Matthias vandaan komt. Tijdens het gesprek komt Ediths vader weer ter sprake. Deze was bang voor de grote immigratie uit Oost-Europa. Erwin wil deze juist bespoedigen met zijn opvanghuis.

Matthias is nog steeds niet in het reine gekomen met de gebeurtenissen op Breidablick. Ook heeft hij Rollo niet kunnen helpen. Hij heeft het gevoel de sleutel tot de oplossing te hebben, maar deze niet te kunnen vinden. Hij probeert via bestudering van het werk van Erik Waldschade het raadsel op te oplossen, maar hij vindt weinig tot hij in een krantenarchief een foto van een concert van Edith en Jon tegenkomt. In het publiek herkent hij Erwin die kijkt naar het tweetal met de blik van een roofdier dat zijn prooi in het oog heeft.

In Matthias' dorp wordt geprotesteerd tegen de komst van Erwins asielzoekerscentrum. Matthias wordt door de redactie van zijn krant op onderzoek gestuurd. Het pand voor de asielzoekers is gekocht door de firma Keilheber. Matthias kent de naam, maar weet niet waarvan. In zijn artikel pleit hij voor een antecedentenonderzoek naar deze firma. Hij vermoedt een spoor te hebben gevonden.



De personen

Edith Waldschade heeft sluik grijzend haar. Ze leidt ondanks haar beroep een teruggetrokken bestaan. Ze is of op tournee of op Breidablick. Ze heeft eigenlijk geen echte band met haar zus, zwager en nichtje. Met haar moeder is het contact geheel verbroken. Haar grote liefde Jon is verdwenen. De enige relatie waar ze nog haar gevoel in kwijt kan is die met haar wolven. Als die verdwijnen is ze radeloos. Dit verdwijnen valt samen met het conflict dat ze met haar familie heeft over het door haar zuster gehouden oerheemfeest.



Tijdens deze crisis duikt Erwin Waldschade op. Hij beweert Ediths halfbroer te zijn. Hij heeft een hazenlip, draagt zijn haar lang en is van Oost-Europese afkomst. Hij voelt zich een uitgestotene, ‘a lone wolf’. Citaat van bladzijde 35 ‘Ik voelde me altijd afgewezen, gediskwalificeerd.’ Hij wil Breidablick met Edith delen, maar doordat hij Edith probeert te overtuigen dat de opvattingen van haar vader racistisch waren, stoot hij haar van zich af. Erwin blijkt contact met Jons zus gehad te hebben en heeft dus informatie over Jon Altmann. Hierdoor heeft hij een soort macht over Edith. Hij zegt dat hij zich als een wolf voelt die door zijn roedel is uitgestoten omdat hij weigert de regels te accepteren en zich te onderwerpen aan het dominante individu van zijn groep. Hij vindt zichzelf een listig iemand. Sluipen is zijn manier van benaderen.



Erwin zet zich in voor de opvang van asielzoekers. Het motief hiervoor lijkt eerder uit een persoonlijke vete met zijn stiefvader voort te komen, dan uit ideële motieven.



Matthias Crone is een jonge, uit de provincie afkomstige, journalist. Hoewel hij andere normen en waarden heeft dan zijn leeftijdgenoten, wordt hij wel door zijn omgeving geaccepteerd. Het is een sympathieke, aantrekkelijke jongen. Hij ziet er jong en slungelachtig uit, heeft dik donker haar, opvallend blauwe ogen en een 'slordige jongensmond'. Hij heeft binnen het verhaal de rol van waarnemer, onderzoeker en verslaggever. Een citaat waarom Matthias zo onderzoekend is; ‘Matthias had in de bibliotheek gewacht tot Edith Waldschade terugkwam van haar wandeling. Hij wilde haar vragen of hij een aantal regels van dat ene blaadje uit haar vaders oude agenda mocht opnemen in zijn encyclopedie.’



Rollo Bleys is een oud-klasgenoot van Matthias. Hij is rossig, maar scheert zijn hoofd kaal. Hij laat zich inhuren als infiltrant bij manifestaties om provocaties uit te lokken. Waar Matthias de positieve kant van gebeurtenissen ziet, heeft Rollo oog voor de duistere kant. Matthias weet niet of hij Rollo kan vertrouwen.



Gerda Blanck heeft heel andere opvattingen dan haar zuster Edith. Hoewel ook zij naar het conservatorium gaat, interesseert het klassieke repertoire haar niet. Ze legt zich toe op folkloristische liederen en begeleidt zichzelf op een kleine harp. Haar vader Erik vreesde dat ze zich over zou geven aan mystieke verheerlijking van oeroude zeden en rituelen. Terecht, zo blijkt.



Egon Blanck is de man van Gerda. Hij vervult graag de rol van landgoedeigenaar, maar verzet eigenlijk vrij weinig werk. Hij heeft plannen om op Breidablick een kennel te beginnen en denkt dat Erwin hem daarin steunt.



Siv Blanck wordt voorgesteld als een verwend kind, dat slechts aan haar eigen belang denkt. Citaat (bladzijde 122) vlak nadat Matthias tegen Siv heeft verteld dat ze gauw weggaan; “Rotzakken! en ik dan? Jullie zouden foto’s maken! Toch? Daar heb ik op gerekend! Waarom logeren jullie anders hier? Dinsdag komt mijn visagist uit Brussel, voor de make-up!” Ze hoopt zich een plaats te verwerven binnen het mediacircuit. Matthias moet haar carrière op gang brengen door haar verhaal over de gebeurtenissen tijdens het oerheemfeest te publiceren.



Perspectief

Het perspectief waarin het verhaal geschreven is, wisselt voortdurend. Soms lees je mee door de gedachten en waarnemingen van Edith, bijvoorbeeld als ze een brief aan Jon schrijft; ‘Die man, Erwin Waldschade, loopt met een geweer rond in het bos. Er gaat geen dag voorbij waarop hij niet probeert een gesprek met mij aan te knopen.’ Dan is er sprake van een ikvertelsituatie. Ook is er soms sprake van een alwetende verteller. In dit geval staat de tekst, die meestal uit handelingen van een persoon bestaat, tussen haakjes; ‘(Edith, die vreest dat hij zijn obsessie met raskenmerken weer te berde zal brengen, geeft haastig het gesprek een andere wending)’. Maar nog het meest is er sprake van een perspectief vanuit Matthias, niet als ik-persoon, maar de verteller weet alles wat Matthias denkt; ‘Hij begreep wel dat hij haar niet te spreken zou krijgen wanneer zij dacht dat het hem te doen was om een interview van de gebruikelijke soort.’ In de brieven is dus sprake van een ikvertelsituatie en in de rest van het verhaal een alwetende vertelsituatie.



Structuur, techniek en tijd

Alle hoofdstukken beginnen met een datum (dag en maand, geen jaartal). De enige uitzonderingen hierop zijn het eerste hoofdstuk (hierbij wordt de datum niet van te voren aangekondigd op een verder blanco pagina, maar staat de datum binnen het tekstblok), de nacht van 25/26 september en het laatste hoofdstuk (wordt aangekondigd met december, twee maanden later).



Het verhaal wordt niet geheel chronologisch verteld: 25 september, 24 september, 22 september, nacht 25/26 september, 28 september, 3 oktober, 10 oktober, 12 oktober, 14 oktober, 15 oktober, 17 oktober, 18 oktober, 19 oktober, 20 oktober, 21 oktober en twee maanden later, december. De vertelde tijd is dus 3 maanden. De verteltijd is 163 bladzijden.



Het lange weekend in de Ardennen, de tijd dat Rollo en Matthias daar aanwezig zijn, loopt van 17 oktober tot en met 21 oktober.



Er wordt geen jaartal genoemd. Maar in het verhaal is sprake van vluchtelingen uit Kosovo en activiteiten van ultrarechtse Vlamingen. We kunnen het verhaal situeren in de tweede helft van de jaren negentig.



Haasse roept veel vragen op en er blijft veel onopgelost. Zo wordt niet duidelijk wat er met Jon Altmann gebeurd is. Was het een dubbele zelfmoord zoals Erwin beweert of wil Erwin dat Edith dit denkt? Was Erik Waldschade de integere wetenschapper die Edith in hem ziet of iemand met rassenvooroordelen zoals Erwin beweert? Wilde Erwin Edith neerschieten zoals Rollo zegt? Van wie is het gevonden hoofd? Wat deed Erwin op het oerheemfeest, heeft hij iemand verwond of, erger, vermoord? Waar komt de zwarte wolf vandaan?



Deze vragen blijven onopgelost. Matthias denkt dat hij de waarheid onder handbereik heeft, maar lost ook niets op. Met het artikel over de firma Keilheber en het asielzoekerscentrum hoopt hij een ontwikkeling op gang te brengen die een wezenlijke samenhang kan onthullen.



Het landgoed Breidablick in de Ardennen vormt het verhaaldecor. Volgens Erik Waldschade is Breidablick een innerlijke toestand die onafhankelijk van de omgeving is. Volgens zijn visie kon zich juist vanuit dit huis, dat zo omgeven door dennenbomen geen verder uitzicht bood, een innerlijke wijde blik ontwikkelen. Het is een omgeving die Edith goed vindt passen bij haar vaders gedachtewereld. Zij houdt van het landgoed.



Het huis heeft de vorm van een chalet, opgetrokken in donker hout. In het huis hebben de bewoners ieder een eigen plek. Er is geen gezellige gezamenlijke ruimte. Er wordt weliswaar samen gegeten als de kok vrij heeft, maar dat is meer een noodzakelijk kwaad. Gesprekken vinden plaats waar men elkaar passeert, bijvoorbeeld in de hal. De stilte in het huis wordt vaak duidelijk benadrukt.



Ruimte

Het verhaal speelt zich voor het grootste gedeelte af op in de villa Breidablick en op het landgoed zelf in de Belgische Ardennen. Breidablick is een landgoed dat de twee zussen Edith en Gerda van hun vader hebben geërfd. Breidablick heeft een door hoog begrenste oprijlaan, aan het einde daarvan is een groot chalet van drie tot vier verdiepingen in een donker houtsoort, met balkons rondom, op een onderbouw van grauwe steen. Het toegangshek om Breidablick vormt samen met twee quasi-middeleeuwse torentjes een poortgebouw, te imposant voor de niet meer dan manshoge, hier en daar half ingestorte muur van het park. Het omringende bos van een paar hectare groot is heuvelachtig en bebost met dennenbomen. Het wolvenkamp is omheind door driedubbel ineengedraaide strengen ijzerdraad.

Verder speelt het verhaal zich nog even af in een ziekenhuis, gevangenis en een hotel-restaurant in België.



Thematiek

Matthias probeert door bestudering van literatuur en archiefstukken de waarheid boven water te krijgen. In het begin van het verhaal betreft het de waarheid over wolven, maar later gaat het over de ware toedracht van de gebeurtenissen op Breidablick. Het blijft bij zoeken en puzzelen. In een interview in het literaire tijdschrift Optima van mei 1999 zegt Hella Haasse tegen Arjan Peters 'dat een schrijver door intuïtie, en zijn specifieke manier van met gegevens om te gaan ontdekkingen kan doen en waarheden kan vinden waar iedereen belang bij heeft'. Het gaat daarbij niet om wetenschappelijke waarheden maar om waarheden die iets verhelderen of een nieuw licht werpen op iets wat tot dan toe nog anders werd bekeken. De lezer krijgt geen waarheid voorgeschoteld; wat fantasie is en wat werkelijkheid blijft in het midden.



Het motief van de wolf speelt door het hele boek een belangrijke rol. Erik Waldschade bestudeert oude volksgebruiken rond de wolf. Zijn dochter Edith heeft drie jonge wolven gekocht. Matthias Crone wil een beter begrip voor wolven bewerkstelligen door het maken van een wolvenencyclopedie.



Hoewel de wolf voor de mens nauwelijks een gevaar vormt, geldt hij als vertegenwoordiger van duistere machten. In de mythologie en literatuur wordt de wolf als bloeddorstig gezien, maar ook als verzorger van de hulpeloze jongen van een ander ras. Zo zoogde de wolvin de twee jongens Romulus en Remus.



Wolven hebben zich in tegenstelling tot honden niet aangepast aan de mens. Ze zijn te zeer gesteld op hun vrijheid. Wellicht is dat de reden dat mensen wolven wantrouwen. Ook Erik Waldschade wordt niet vertrouwd. Hoewel hij zich duidelijk gedistantieerd heeft van nazi-Duitsland, wordt zijn studie van de oude Germaanse gebruiken verdacht gevonden.



Het verhaal speelt tegen een achtergrond van rassenvooroordelen. In de Ardennen protesteert men tegen de oerheemfeesten die herinneringen oproepen aan de ideologie van de nazi's. In Overijssel protesteert men tegen de komst van asielzoekers. Een verdeling in een goed kamp en een slecht kamp maakt Haasse echter niet.



Muziek is een bindende factor. Muziek gaat verder waar taal ophoudt. Edith is pianiste en haar geliefde Jon is violist. Samen zijn ze, ondanks hun verschillende achtergrond, in harmonie.



Taal en stijl

Het taalgebruik in de beschrijvende gedeeltes is zakelijk. De zinnen zijn veelal kort. Binnen de dialogen is de woordkeus feller, maar krachttermen blijven achterwege.

De brieven van Edith aan Jon lijken het meest op spreektaal.



Motieven

De wolf is het belangrijkste motief in het boek. Erik Waldschade bestudeerde oude volksgebruiken rond de wolf. Zijn dochter Edith heeft drie jonge wolven gekocht, die ze op het terrein rond haar verblijf in de Belgische Ardennen houdt. Matthias Crone wil een beter begrip voor wolven hebben door het maken van een wolven-encyclopedie. De wolf komt ook voor in mensenlichaam; Erwin Waldschade wordt in het verhaal door de schrijfster zelf als mogelijke weerwolf afgetekend. Hij heeft een hazenlip, is listig en besluipt iedereen van achteren.

Het zoeken naar de waarheid is ook een belangrijk motief. Elk personage heeft zijn eigen ideeën over de gebeurtenissen op Breidablick. Bijvoorbeeld dingen als: Wie is Erwin Waldschade nou eigenlijk? Wat is er gebeurd tijdens de Oerheembijeenkomst die Gerda organiseerde? Matthias Crone neemt de taak op zich om de werkelijke waarheid te achterhalen.



Onderdeel B Verwerking van de achtergrondinformatie



Artikel 1

H. Haasse

J. Luis, Grote, boze halfbroer. Uit: NRC Handelsblad 14 april 2000



Samenvatting

De woorden die bij het werk van Hella Haasse horen, zijn aardverschuiving (Oeroeg) en stroomversnelling.

Bij het schrijven wordt ze niet door agressie gedreven, maar door nieuwsgierigheid, oprechte verbazing over de wereld, die tot uitdrukking komt in een wonderbaarlijk lichte en enigszins onthechte toon. Het is precies die montere toets die ook haar, detective-achtige roman Fenrir zo’n bijzonder accent verleent.

Een beslissende rol om de machtsstrijd om Breidablick is weggelegd voor de wolf: het interessante, maar ook onheilspellende leidmotief van de roman. De grote boze wolf die hier de rol van bloeddorstig monster vervult, als eigentijdse Fenrir, is er een in schaapskleren: de uit het niets opgedoken halfbroer. Een beetje karikaturaal is hij wel met zijn misvormde mond en slinkse gedrag, maar een geducht thrillerelement vormt hij zeker.

Matthias wordt tijdens het lange weekend in de Ardennen overspoeld met indrukken. Hij krijgt een menigte aan visies, gevoeligheden, interpretaties en achtergronden te verwerken die samen tot een kluwenachtige intrige leiden die zich niet helemaal laat ontrafelen.

Om de details zoals waar de pianiste haar heil zal gaan zoeken nadat het landgoed is opgedoekt die aan de verbeelding worden overgelaten gaat het Haasse niet. Haar gaat het om de ‘wezenlijke samenhang’, want wat Haasse in Fenrir nu juist met zoveel verve laat zien, is hoe hartgrondig oneens de mensen het voortdurend met elkaar zijn, over eigenlijk alles.



Hoe beoordeelt de schrijfster de roman?

De schrijfster vindt het een goede roman.



Welke argumenten gebruikt zij daarbij?

Het heeft een onheilspellend leidmotief en een bijzondere accent door de onthechte toon.



Wat is de waarde van deze bron voor jou? / Wat ben je er wijzer van geworden?

Ik heb geleerd dat de halfbroer van Edith een wolf voorstelt en dat de open plekken aan het einde van het verhaal onbelangrijke details zijn die je zelf mag invullen.



Een kenmerkende citaat

‘Een beslissende rol in deze machtsstrijd is weggelegd voor de wolf: het interessante, maar ook bepaald onheilspellende leidmotief van de roman.’



Artikel 2

H. Haasse

R. Anker, Boze wolven, oude koeien. Uit: Het Parool 21 april 2000



Samenvatting

Fenrir is de naam van de oerwolf uit de Germaanse mythologie, een woest dier dat, uiteindelijk met succes, de zon probeert te verslinden, waarna oorlogen en rampen de wereld teisteren en tenslotte een soort ijstijd aanbreekt, die ooit weer gevolgd zal worden door een nieuwe schepping, inclusief Fenrir. Het is een oude germanist Waldschade die dit vroeger vertelde aan zijn dochter Edith die nu concertpianiste van middelbare leeftijd is.

In het boek blijven heel veel vragen open, zoals ‘Wat is er met het oerheem-feest gebeurd?’ en ‘Wat is de toedracht van de schietpartij?’. In het hart van de hele kwestie bevindt zich, als een soort waarnemer, Matthias. Ik denk dat Hella Haasse heeft willen laten zien dat er meestal meer vragen bestaan dan antwoorden en dat de waarheid, bijvoorbeeld over het gedrag ven mensen, zelden geheel valt te doorgronden. Ik vind dat de verhaalingrediënten en de personages op zichzelf te weinig betekenis hebben en het geheel iets te schematisch is uitgewerkt. Het is meer een puzzel zonder oplossing dan dat de lezer ondergedompeld wordt in een zee van ervaringen en betekenissen, en voor veel lezers van het verhaal zal het uitblijven van oplossingen onbevredigend zijn. Maar, als gezegd, spannend is het wel, een beetje griezelig negentiende-eeuws ook, en het is goed geschreven, in de altijd verzorgende, uitgebalanceerde, en daardoor een beetje brave stijl die het werk van Hella Haasse kenmerkt.



Hoe beoordeelt de schrijver de roman?

De schrijver vindt de roman spannend en goed geschreven maar aan de andere kant vindt hij ook weer niet goed.



Welke argumenten gebruikt hij daarbij?

Het is verzorgd en uitgebalanceerd, en daardoor een beetje brave stijl. De verhaalingrediënten en personages hebben op zichzelf te weinig betekenis en het geheel is iets te schematisch uitgewerkt. Het is meer een puzzel zonder oplossing dan dat de lezer ondergedompeld wordt in een zee van ervaringen en betekenissen en voor veel lezers van het verhaal zal het uitblijven van oplossingen onbevredigend zijn.

Ook heeft het boek volgens hem een beperkte omvang.



Wat is de waarde van deze bron voor jou? / Wat ben je er wijzer van geworden?

Ik heb belangrijke open plekken gelezen, die ik zelf nog niet had. Ik ben het ook met de schrijver eens dat het uitblijven van oplossingen onbevredigend is.



Een kenmerkende citaat

‘Fenrir is de naam van de oerwolf uit de Germaanse mythologie, een woest dier dat, uiteindelijk met succes, de zon probeert te verslinden, waarna oorlogen en rampen de wereld teisteren en tenslotte een soort ijstijd aanbreekt, die ooit weer gevolgd zal worden door een nieuwe schepping, inclusief Fenrir.’



Biografische gegevens

Hella (Hélène Serafia) Haasse wordt op 2 februari 1918 geboren in Batavia, het huidige Djakarta. Ze is het eerste kind van het echtpaar Willem Hendrik Haasse en Katharina (Käthe) Diehm Winzenhöhler. Haar vader, die onder de naam W.H. van Eemlandt na zijn pensionering een aantal detectives zou publiceren, werkt voor de Gouvernementsbedrijven, haar moeder is concertpianiste. Kort na haar geboorte gaat ze met haar moeder mee naar Buitenzorg (Bogor), waar het koelere klimaat beter is voor de zwakke gezondheid van haar moeder.



Vanwege die slechte gezondheid vertrekt het gezin in 1920 naar Nederland. In Rotterdam wordt in het daaropvolgende jaar een tweede kind geboren: Wim. In 1922 keert het gezin Haasse weer terug naar Nederlands-Indië en vestigt zich in Soerabaja. In 1925 reist Käthe Haasse met haar kinderen naar Europa om in Davos een kuur te volgen. De kinderen worden ondergebracht bij familie in Nederland, Hella verblijft later gedurende drie jaar in een kinderpension in Baarn. De jonge Hella begint daar verhaaltjes te schrijven. Toen ze rond haar tachtigste verjaardag haar archief ordende, vond Haasse deze vergeten verhalen terug en realiseerde ze zich dat het begin van haar schrijverschap in Nederland had gelegen en niet een paar jaar later, toen ze, weer herenigd met haar familie in Indië, in de ban raakte van het lezen (vooral historische romans) en toneelspelen. Op 12-jarige leeftijd doet ze een poging een historische roman te schrijven over de geloofsstrijd tussen 'rekkelijken en preciezen' rond 1600. Van deze beoogde roman, getiteld 'Het Huys met De meerminne', voltooit ze maar drie hoofdstukken.



Die hereniging van het gezin vindt plaats in 1928, in Bandoeng. De gedwongen scheiding van haar familie heeft Haasse, zo openbaarde zij in een interview in 'Trouw' in 1997, erg veel gedaan. In het betreffende interview gaf ze te kennen dat de relatie met haar ouders sindsdien nooit meer helemaal goed gekomen was. Tevens verklaarde ze zich juist zeer met haar persoonlijke levensgeschiedenis bezig te zijn gaan houden, mede door de ontdekking van een aantal zaken over haar familie die ze voorheen niet wist.



Na haar jaren op een lyceum in Batavia (waar ook de latere schrijfsters Aya Zikken en Margaretha Ferguson leerlingen zijn), vertrekt Hella in 1938 naar Nederland om te gaan studeren. Ze kiest voor de richting Scandinavische Talen en Letteren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1941 staakt ze deze studie en doet met succes het toelatingsexamen voor de Toneelschool. Ze heeft dan inmiddels al Jan van Lelyveld leren kennen met wie ze in 1944 trouwt. Na haar eindexamen aan de Toneelschool in 1943 speelt ze tot februari 1944 als actrice mee in enkele voorstellingen, onder andere van het Centraal Tooneel. Vanaf 1944 beperkt ze zich tot het schrijven van teksten voor dit gezelschap en voor het cabaret van Wim Sonneveld.



In november 1944 wordt haar eerste dochter, Chrisje, geboren die in het voorjaar van 1947 overlijdt. In december van datzelfde jaar wordt Ellen geboren, in 1951 Marijn.



In 1948 wint Haasse met haar novelle 'Oeroeg' de prijsvraag die ter gelegenheid van de Boekenweek is uitgeschreven. De bekroning is publicatie van de novelle als Boekenweekgeschenk. 'Oeroeg' verschijnt anoniem, aan de lezers wordt de vraag gesteld de naam van de auteur te raden.



Elf jaar later wordt Haasse opnieuw gevraagd het Boekenweekgeschenk voor haar rekening te nemen. Daarvoor werkt ze een aantal lezingen over 'Het kind en de jonge mens in de literatuur' om tot het essay 'Dat weet ik zelf niet'. In 1994 schrijft ze met de novelle 'Transit' voor de derde keer het geschenkboek.



In 1969 keert Hella S. Haasse voor het eerst terug naar Indonesië. Ze schrijft er een reisverslag over voor 'Avenue' ('Parang Sawat') dat in 1993 wordt opgenomen in 'Een handvol achtergrond'.



Haasse en haar man verhuizen in 1981 naar Frankrijk waar ze tot 1990 wonen in een plaatsje even ten noorden van Parijs. Na terugkeer in Nederland vestigen ze zich eerst tijdelijk in Hollandsche Rading, later in Amsterdam.



In 2003 zette uitgeverij Querido haar 85ste verjaardag luister bij met enkele speciale (her)uitgaven.



Onderdeel C Mijn eigen persoonlijke verwerking



Ik heb dit boek gekozen omdat de docent een klassikaal boek heeft gegeven.

De personages vind ik heel erg onduidelijk, omdat het er zoveel zijn en de namen lijken ook nog eens heel erg op elkaar. Op een gegeven moment had ik een soort stamboom gemaakt van alle personages die in het boek voorkomen, maar omdat ik dat pas in het midden van het boek heb gemaakt, klopte er helemaal niets van. Dus ik heb geleerd dat ik de volgende keer meteen aan het begin van het boek al moet beginnen met een soort stamboom van alle personages maken, dan weet ik namelijk ook meteen de relaties die ze met elkaar hebben.

Het thema vond ik leuk gekozen, het is eens een keer wat anders dan een realiteitsroman.

Het taalgebruik was ondanks een paar voor mijn onbekende woorden (zoals oerheemfeest en fenrir) duidelijk.

Bij de titelverklaring moest ik goed nadenken welk verband het met het boek had, want behalve het schilderij had het ook iets met de halfbroer van Edith, Erwin te maken.

Het genre vond ik boeiend, want ik hou wel van thrillerromans, maar dan niet met open einde, desnoods is het een zielig einde, het moet wel een einde hebben. Ik hou er namelijk niet van dat je het einde zelf moet verzinnen.

Ik vind het origineel dat het perspectief telkens wisselt, dat maakt het verhaal ook minder saai. Want ik denk dat als er maar 1 perspectief was, het verhaal saaier geweest was.

Bij de tijd had ik het niet eens door het verhaal niet-chronologisch was totdat ik het in een verslag op de uittrekselbank in de Mediatheek las.

Door de ruimte (het kille bos en de geheimzinnige villa) werd het verhaal spannend.

Bij het motief had ik niet door dat Erwin als een mogelijke weerwolf werd afgetekend totdat ik het in een verslag op de uittrekselbank in de Mediatheek las, want dat was te onwerkelijk voor mij dat Erwin mogelijk een weerwolf zou zijn.

En tot slot wil ik teruggaan op de kenmerkende uitspraken van de recensies. Bij de eerste had ik die gekozen omdat deze regel het leidmotief van het boek aangeeft. Bij de tweede is had juist die gekozen omdat het de titelverklaring is.



Mijn mening over de eerste recensent

Ze zegt; ‘Aardverschuiving en stroomversnelling, -het zijn niet de woorden die je meteen zou associëren met het werk van Hella Haasse. Bij haar zou je eerder aan het omgekeerde denken: vaste grond onder de voeten, een gestaag voortstromende rivier.’. Daarmee bedoelt de recensent dat aardverschuiving een woord is dat bij haar hoort, maar je kan niet iemand vernoemen naar een titel van een boek dat diegene heeft geschreven, want Hella Haasse is vernoemd naar het boek Oeroeg, wat aardverschuiving betekent.

Ik ben het ermee eens dat de wolf het interessante, maar onheilspellende leidmotief van de roman is.

Ook ben ik het eens dat Erwin karikaturaal is, want er is wel erg veel verzonnen aan zijn uiterlijk dat het op een gegeven moment onecht is.



Mijn mening over de tweede recensent

Ik ben het ermee eens dat het onbevredigend is dat er wel erg veel vragen open staan voor de lezer na het lezen van het verhaal.

De recensent zegt: ‘Ik denk dan dat Hella Haasse heeft willen laten zien dat er meestal meer vragen bestaan dan antwoorden en dat de waarheid, bijvoorbeeld over het gedrag ven mensen, zelden geheel valt te doorgronden.’

Hier ben ik het mee eens, want in de werkelijkheid bestaan ook meer vragen dan antwoorden.

Ook zegt de recensent: ‘De verhaalingrediënten en de personages hebben op zichzelf te weinig betekenis en het geheel is iets te schematisch uitgewerkt.’ Ik vind de verhaalingrediënten ook weinig betekenis hebben, want het verhaal is erg onwerkelijk. Ik weet niet wat hij bedoelt met dat de personages weinig betekenis hebben, want ze spelen juist een grote rol in het verhaal.

En het laatste waar ik op wil aanmerken is ‘Het is meer een puzzel zonder oplossing dan dat de lezer ondergedompeld wordt in een zee van ervaringen en betekenissen.’ Ik wel dat het een puzzel zonder oplossing is, maar dan wel met een betekenis, want Hella Haasse verteld over rituelen die vroeger serieus werden genomen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen