1. Boekbeschrijving.
Schrijver: Louis Paul Boon
Titel: Mijn kleine oorlog (met een voorwoord van Willem Elsschot)
Uitgever: Wolters-Noordhoff
Plaats van uitgave: Groningen
Druk: Grote Lijsters
Jaar: 1994
2. Korte samenvatting
Louis, de hoofdpersoon, maakt als soldaat de strijd bij Albertkanaal mee. De Duitse overmacht is groot, en de Belgen hebben een tekort aan ammunitie, eten en een legerleiding. Louis moet zich overgeven en wordt naar Duitsland gevoerd. In het kamp bezorgen luizen, prikkeldraad en honger Voncke, een medegevangene hallucinaties. Voor de meesten wordt het leven na een tijdje draaglijker: er komen kaartjes van huis en eten.
Dan komt een sprong van augustus 1940 naar mei 1944. In \"Rode nacht\" is de buurt doodsbang voor de bombardementen. Alles loopt goed af. In andere verhalen loopt het minder goed af, b.v. in \"Van den Borre\" met Van den Borre.
In een aantal verhalen gaat accent van de honger naar de manier waarop de gewone mensen proberen de honger te stoppen.
Vanaf \'het eerste uur\' komen de verzetsmensen terug uit kampen.
Het boek eindigt met de zin: \"Wat heeft alles voor zin?\"
3. Verband
Het enigszins ruwe taalgebruik van Boon is onder andere voortgekomen uit het feit dat Boon na de oorlog een teleurgesteld man was. Hierdoor en door het feit dat de uitgever van het blad Zondagspost, waar Boon zijn verhalen voor schreef het hem vroeg, heeft Boon zijn belevenissen uit de oorlog gebundeld, enigszins veranderd en uitgegeven. Toen Boon \'Mijn kleine oorlog\' wilde gaan uitgeven, was het moeilijk om een uitgever te vinden die het boek wilde uitgeven, omdat de maatschappij de aanvallen op de autoriteiten niet goed vond.
4. Thematiek
Het hoofdonderwerp is de belevenissen van gewone mensen in een dorp tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog.
5. Tijd
De tijd waarin het zich afspeelt is de Tweede Wereldoorlog. Dit is van belang voor het verhaal. In het boek komen gebeurtenissen voor, die op een iets andere manier gebeurd zijn of geïnspireerd zijn op historische gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog in België, zoals de overgave van de Belgen. \'Mijn kleine oorlog\' strekt zich over een vijftal jaren, het begin is de mobilisatie, het einde is kort na de oorlog.
6. Plaats
De plek waar het boek zich afspeelt blijft beperkt tot de voorstad van een provincieplaats, de meeste personages uit het boek zijn bewoners hiervan. De plek geeft geen eigen betekenis aan het boek, wel kun je de stad herkennen als Aalst, waar Boon jarenlang heeft gewoond en is geboren. De maatschappelijke situatie van de mensen in \'Mijn kleine oorlog\' is wel van belang op hun ideeën en idealen. Het klimaat of landschap is niet van belang.
7. Perspectief
Het verhaal wordt verteld door een alwetende ik-verteller in het verhaal die een enkele keer Louis, en één keer Boon wordt genoemd. In sommige hoofdstukken verandert de verteller in een personale verteller. Door de manier van vertellen kom je te weten wat andere personen denken over een onderwerp
en waarom en voelen.
8. Karakteranalyse
Slechts een enkel personage komt in meer dan een verhaal voor. Dé uitzondering is de ikfiguur, de schrijververteller. In een drietal verhalen (De grens; Het eerste uur; Lof der Boswell Sisters) is hij behalve verteller ook hoofdpersonage, in andere verhalen bijfiguur/verteller.
De hoofdpersoon Louis is een getrouwde man die gevochten heeft in de Tweede Wereldoorlog en daar gevangen is genomen door de Duitsers. Louis heeft geen uitgebreid karakter, maar hij is ook geen type. Bijfiguren: in elk hoofdstuk komt minstens een nieuw bijfiguur voor, mensen die vaker terugkomen zijn Proske en Dinges (meerdere Dingesen in het verhaal)
9. Stijl
\"Uw boek, dat gij alleen geschreven hebt om aan uw stomme smart en blinde angst te ontkomen en niet waanzinnig te moeten worden, zal de spiegel de afgrond de hel zijn waar komende geslachten zullen kunnen naar kijken-misschien wel mits tien cent te betalen zoals in het museum, want ook dan zullen er profiteurs rondlopen -om…och om wat? om te herbeginnen misschien.\"
De auteur gebruikt af en toe beeldspraak (blz. 10 ond./11 bov). In deze zin vergelijkt hij een boek met \'de spiegel de afgrond de hel zijn waar komende geslachten zullen kunnen naar kijken\'. De auteur gebruikt nagenoeg geen buitenlandse en/ of moeilijke woorden en lange beschrijvingen. Wel gebruikt hij vaak \'en\' aan het begin van de zin en weinig komma\'s. Verder gebruikt hij personificaties, zoals Beethoven (de muziek van Beethoven) en metonymia.
10. Waarom literaire kunst?
Ik vind \"Mijn kleine oorlog\" geen literaire kunst, ook al vind ik dat L. P. Boon dit boek goed heeft geschreven, al kun je vinden dat hij betere boeken heeft geschreven dan dit, zoals \'De Kapellekensbaan\
|