A. De belangrijkste gebeurtenissen in grote lijnen navertellen.
Gea en Anne willen een cd stelen. Als ze die hebben gepakt dan botst Gea tegen een vrouw op met een kind bij haar. Het kind gaat er gelijk vandoor. Louis de broer van Anne is daar ook bij.
Ze vinden het vreemd want de vrouw riep hier komen kleine.
Als Louis na die tijd televisie zit te kijken dan ziet hij dat er een kind wordt vermist. Ze lieten de foto zien. Het kind leek heel veel op het kind van in de winkel.
Later zien Gea, Anne en Louis de vrouw weer. Ze gaan haar achterna. Ze stapt in een busje met opschrift: Kinderland. Ze verdenken de vrouw van het ontvoeren van kinderen, want sinds kort worden er kinderen vermist.
Gea, Anne en Louis gaan naar een telefooncel om te kijken waar de winkel Kinderland zit. Als ze het gevonden hebben besluiten ze er de volgende dag naar toe te gaan.
Als ze de volgende dag bij de winkel aankomen dan ziet Gea dat Birgit achter de toonbank staat. Birgit is een oude klasgenoot van Gea. Ze gaat allerlei vragen stellen over de winkel en de eigenares. De eigena-res is mevrouw van Dijk.
De winkel bleek eerder een slagerij te zijn geweest.
Als de volgende dag Gea, Anne en Louis weer in de stad lopen dan zien ze de vrouw weer. Gea en Louis gaan haar achterna. Ze gaat naar een kledingwinkel en koop ter kinderkleertjes. Gea ontmoet de ogen van de vrouw net als in de winkel. Ze heeft door dat ze haar achtervol-gen.
Gea, Anne en Louis schakelen de politie in. De politie gaat op onder-zoek uit. Ze ondervragen mevrouw van Dijk, maar die zegt dat het waarschijnlijk haar zus is, maar die praat gewoon mee. De politie gaat mevrouw van Dijk in de gaten houden.
Gea, Louis, Anne en Gerben (Gerben is de jongen waar Anne gek op is) gaan naar de bioscoop. Als ze zitten valt de stroom uit. De hele stad zit zonder stroom
Het duurt ongeveer 3 uur.
Als de volgende dag Gea naar Birgit gaat om te kijken in de winkel, zien ze allemaal water onder het poppenhuis wegkomen. Als Gea er onder door kijkt ziet ze een grendel. Het blijkt dat onder het poppenhuis wieltjes zitten. Ze draaien het weg en zien een deur. Ze doen na een tijdje toch maar de deur open. Ze beginnen te schreeuwen. De politie komt zo snel mogelijk er naar toe, omdat die haar in de gaten hielden. Achter de deur liggen allemaal kinderlijkjes.
Mevrouw van Dijk had ze ingevroren.
Gea en Birgit zaten in een shock. De journalisten vroegen of Anne en Louis vragen wilden beantwoorden. Ze kregen f75.000 gulden omdat ze de goeie tip hadden gegeven.
B.
!. Kun je de titel verklaren?
IJzige poppen slaat op de kinderlijkjes die bevroren waren.
2. Wat voor soort verhaal of film is het?
Detective
3.
a) Wat is het probleem van de hoofdpersoon?
Ze weten niet of de vrouw de dader is.
b) Hoe verloopt de hoofdlijn?
Gea, Anne en Louis gaan op onderzoek uit of de vrouw de dader is.
c) Wat voor soort begin het verhaal?
Eerst een proloog en dan begint het verhaal.
d) Wat voor soort eind heeft het?
Een open eind. Je weet niet of ze het geld krijgen en hoe het met Gea afloopt.
e) Is het verhaal/de film spannend? Waardoor wordt de spanning veroor-zaakt?
Het is wel spannend. De spanning wordt veroorzaakt doordat je niet weet of mevrouw van Dijk nu echt de dader is. En dat wil je weten.
4.
a) Welke personen komen in het verhaal/de film voor?
Gea, Anne, Louis, de recherches, mevrouw van Dijk en haar zus.
b) Wie zijn de hoofdpersonen en wie de andere personen?
Gea, Anne en Louis zijn de hoofdpersonen. De recherches spelen ook een grote rol in het verhaal. Mevrouw van Dijk en haar zus ook, zij zijn de verdachten.
c) Wat kun je over de hoofdpersonen vertellen? (uiterlijk, leeftijd, karakter, verhouding tot anderen)
Gea, Anne en Louis hebben doorzettingsvermogen, omdat ze willen weten wie de dader is.
De recherches zijn soms chagrijnig. Hebben ook doorzettingsvermogen.
Mevrouw van Dijk en haar zus zijn niet aardig. Ze zijn ook vaag.
5.
a) Wanneer speelt het verhaal/de film?
Het verhaal speelt zich in het heden af.
b) Hoeveel tijd ligt er tussen begin en eind?
Een paar dagen.
c) Is het verhaal/de film chronologisch verteld of niet?
Ja het verhaal is chronologisch verteld.
d) Bevat het verhaal/de film terugblikken, terugverwijzingen vooruitverwij-zingen?
Nee.
e) Zijn er tijdsprongen?
Ja, van een paar uur.
6.
a) Waar speelt het verhaal/de film?
In de stad en de winkel.
b) Heeft de omgeving invloed op de gebeurtenissen?
Nee.
7.
a) Ijk je mee met de ik-persoon, met de hij/zij-persoon of met de verteller?
Met de verteller.
b) Wat heeft dat voor gevolg?
Je ziet alles vanuit zijn standpunt.
8. Wat is het onderwerp (thema) van het verhaal/de film?
Ontvoering.
9.
a) Heeft de schrijver volgens jou een bedoeling met het verhaal?
Ja, je moet goed uitkijken.
b) Zit er een boodschap in?
Nee, niet een echte boodschap.
c) Heeft het verhaal je aan het denken gezet?
Nee.
10.
a) Vind je dat de schrijver gemakkelijk of moeilijk schrijft?
Makkelijk
b) Staan er veel beschrijvingen in het verhaal?
Nee, valt wel mee.
c) Staan er veel dialogen (gesprekken) in?
Ja, tussen iedereen wel.
C. Geef je mening over het verhaal.
Ik vind het een spannend verhaal. Je wilt weten wie de dader is.
D. Welke informatie over het leven en werk van de schrijver lijkt je nuttig? ;\n <\/div> |